OP WEG NAAR DE TAAL / Geerten van de Vorm

Als je iets van de ene taal in de andere moet vertalen, dan zet je woorden en grammaticale constructies om in andere woorden en grammaticale constructies. Je gebruikt daarbij hetzelfde medium: de taal. Als je daarentegen een kunstwerk wilt beschrijven in woorden, dan maak je een sprong van het ene medium naar het andere.

Beeldende kunst is bij uitstek een visueel medium en dat feit stelt degene die erover moet schrijven nogal eens voor problemen. Hoe moet je bijvoorbeeld in woorden beschrijven hoe een doek geschilderd is? Als het al zou kunnen, zou het een saaie opsomming worden om alle kleuren op te gaan noemen en te beschrijven hoe ze op het schilderij zijn aangebracht. Meestal beperk je je daarom tot een totaalindruk zoals 'zorgvuldig' of 'nonchalant'. Het geschreven woord heeft nu eenmaal zijn beperkingen.

Het komt omgekeerd ook voor dat een beeldend kunstenaar zich voorneemt een vertaling in beelden te maken van wat hij gelezen heeft. 'Vertaling' is dan natuurlijk niet helemaal het juiste woord omdat er ook sprake is van een omzetting van het ene medium naar het andere: van woorden naar beelden. Vorig jaar begon de Rotterdamse kunstenaar Arnold Schalks met een dergelijk project. Na het lezen van het boek Unterwegs zur Sprache van de Duitse filosoof Heidegger nam hij zich voor om een aantal ideeën uit dat boek als uitgangspunt te nemen voor een serie werken. Deze serie wordt nu getoond in Het Veem en die tentoonstelling was aanleiding om de kunstenaar een toelichting te vragen.

De werken die tentoongesteld gaan worden in Het Veem hangen nog aan de muur in de keuken van de kunstenaar op Kunst & Complex aan de Keileweg in Rotterdam. Het is te koud op het atelier. Ik zie een serie voorwerpen die elk gecombineerd worden met een klein grafisch werk. Het geheel past gemakkelijk op een muur, maar in Het Veem zal het wat ruimer opgehangen worden. Wat meteen opvalt aan de voorwerpen is dat ze allemaal het karakter hebben van instrumenten. Schalks vertelt dat dat ook de bedoeling is: 'Ik heb de titel van het boek Unterwegs zur Sprache heel letterlijk genomen. Het is een reis, een soort ontdekkingstocht die je onderneemt. De titel van de tentoonstelling is dan ook Op weg naar de taal. Je zou de objecten die je hier ziet goed kunnen vergelijken met spullen die je meeneemt op een overlevingstocht of een onderzoeksexpeditie. Elk ding is een soort instrument dat dient om een bepaald aspect te onderzoeken. Deze objecten zijn dus ook gemaakt om meegenomen en gehanteerd te kunnen worden. Elk instrument heeft een stukje grafiek dat ermee correspondeert. Die ingelijste werkjes zou je de panorama's kunnen noemen die je onderweg ziet. Er is telkens iets in terug te vinden van het instrument dat erbij hoort.'

Arnold Schalks, 1994, Op weg naar de taal (een reisvertaling), reisgids, Unterwegs zur Sprache (eine Reiseübersetzung), Reiseführer, On the way to language (translation of a voyage), travel guide, HEIDEGGER-Reisen, Gallery het Veem, Galerie het Veem, Witte de Withstraat 44 I, Rotterdam,  Geerten van de Vorm, Magazijn, Cultureel maandblad voor Rotterdam en omstreken, Kasteel van Rhoon, Schloss von Rhoon, Castle of Rhoon, KunstRAI Amsterdam, Kunstmesse Amsterdam, Amsterdam Artfair, Rotterdamse Kunststichting, Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, Een blik in de keuken

Een blik in de keuken van de kunstenaar. (foto Maarten Laupman)

Dat de taal als reisdoel heel wat anders is dan Torremolinos of de Canarische eilanden blijkt wel uit wat Schalks aan uitrusting heeft bedacht voor de reiziger. Ik zie bijvoorbeeld een wandelstok met daaronder een letterhamertje van een schrijfmachine en een schrijflint. Schalks demonstreert het. 'Elke keer als je een stap ermee zet druk je een Romeinse I op de grond af. Het is letterlijk de eerste afdruk die de taal maakt. De Romeinse I is natuurlijk ook het cijfer 1 (en tevens de beginletter van het persoonlijk voornaamwoord IK). Het stukje grafiek dat ermee correspondeert laat dan ook een I zien. Zo heb ik op een associatieve manier in de voorwerpen telkens een bepaald aspect van de reis naar de taal aan de orde gesteld. Elk voorwerp kan worden opgehangen aan een haakje en daaronder staat de titel. Alle werken krijgen ook Duitse titels maar deze komen niet uit het boek van Heidegger. Dit ding bijvoorbeeld heet Stelling. Het is een essenhouten trapleuning met aan het uiteinde twee deuvels die kunnen dienen als bevestigingspunten. Er zit een schietlood aan waarmee je de hoek kunt bepalen waaronder je stijgt. Tegenhanger is een inktafdruk van die twee deuvels op papier. (Daar vormen zij een dubbele punt). Deze dingen zijn natuurlijk noodzakelijk anders dan de ideeën van Heidegger. Een overeenkomst met Heidegger is wel dat er een bepaalde willekeur is waarmee de voorwerpen een naam krijgen. Diezelfde losheid hebben ook deze objecten. Ik maak in dit werk een soort kapstok waar twee dingen elkaar treffen: de naam en het ding. Als je iets ziet dan benoem je het, dan probeer je het te beschrijven. Die beschrijving is een soort gereedschap, een instrument.'

Wat aan alle voorwerpen ook opvalt is de zorgvuldigheid waarmee het materiaal gekozen is en de nauwkeurigheid waarmee ze zijn afgewerkt. Alle instrumenten lijken klaar om meegenomen te worden op een barre tocht: je kunt ze aan een riem over je schouder of om je middel hangen. Ze moeten nog gefotografeerd worden terwijl ze door een model gedragen worden. Die foto's komen samen met de foto's van de bijbehorende grafiek in een boekje dat ter gelegenheid van de tentoonstelling wordt gemaakt, een soort reisbrochure. Schalks zegt daarover: 'Ik vind het wel een passend idee dat het werk uiteindelijk weer in een boekje terechtkomt. Het komt immers ook voort uit een boek. Maar dit boekje wordt wel iets heel anders dan het boek van Heidegger. Als je met mensen over filosofie praat wordt het vaak meteen zo'n verwarrend gesprek. Het lijkt me een uitdaging om het onderwerp wat toegankelijker te maken. Daarom heb ik gekozen voor de vorm van een reisfolder. Als je naar deze afschuwelijke letters van het logo kijkt, krijg je het gevoel dat Heidegger Reisen een enigszins malafide reisbureau is. Ook het verdere ontwerp van het boekje sluit daarbij aan.

De luchtigheid van het boekje is niet in tegenspraak met het werk, dat tenslotte een aantal moeilijke zaken aan de orde stelt, maar volgens hem is dat geen bezwaar. 'De structuur van het geheel moet bij de toeschouwer natuurlijk wel bekend zijn. Verder moet je nauwkeurig kijken. Het is werk met een hoge voedingswaarde. Je moet ook bereid zijn om te zoeken naar het verband. Maar dat wil niet zeggen dat je het dan ook meteen loodzwaar moet maken. Het reisdoel is alleen abstracter. Eigenlijk is het een reis naar iets onbereikbaars. Je zou kunnen zeggen dat je weer uitkomt waar je begonnen bent: bij de taal. Na aankomst is al dit instrumentarium niet meer nodig: je hebt je gegevens verzameld en je bent waar je wezen wilt.'

Als je dus voortaan op reis gaat naar de taal, vergeet dan vooral niet om bijvoorbeeld je Idioom, je Schijnwerper, je Voorspeller en je Kwartiermaker mee te nemen. Als je terugkomt zou je je indrukken kunnen opschrijven zoals ik nu doe. In woorden overigens die met Heideggers woorden niets meer te maken hebben.

(uit: Magazijn, Cultureel maandblad voor Rotterdam en omstreken nr. 213, maart 1992, Tentoonstellingen blz. 34/35)