3e dag

Aranda de Duero, 6 juni 1993

Beste Virgilio, de locatie, de door mij verrichte handelingen en mijn verschijning zullen veel inwoners van Aranda op het verkeerde been hebben gezet. Uw bezit grenst immers direct aan de burelen van het Arbeidsbureau. En vertoont mijn werk niet sterke overeenkomst met dat van een dwangarbeider? De afscheiding van uw terrein aan de straatkant door middel van een hek van betongaas completeert de suggestie van boete. Het enige, dat dat beeld kan ontkrachten, is het concept, dat wapperend in de wind tegen de afrastering slaat.

Slechts een handvol passanten leest, enkelen gapen, de meesten staren in stilte. Voor hen is mijn werk een scherts, mijn inspanning zonder zin, mijn uiterlijk grotesk.

Tegen 14.00 uur neemt de stroom voorbijgangers af. Om 15.00 uur is het muisstil in de straatjes van Aranda's centrum.

Na het middageten besluit ik de blootlegging van potscherf en botsplinter met meer subtiliteit aan te pakken en verruil ik het pikhouweel en de spade voor een troffel en een hardharen borstel. Voor de afvoer van de uitgegraven aarde maak ik gebruik van een bouwemmer. De afstand tussen kuilbodem en grondhooptop is inmiddels zo groot geworden, dat die met de spade niet meer te overbruggen is.

Kort na aanvang zakte mijn voet door de vloer van het heden: in de bodem van de kuil werd een holte zichtbaar, die uitzicht bood op nog meer holtes! Deze ontdekking maakte me zo enthousiast, dat ik een geplande excursie beleefd afsloeg.

Terwijl Drop, de hond, pottekijkers op een afstand hield verlaagde ik het plafond van het verleden alsmaar verder. Tussen een schijnbaar willekeurig gestapelde steenhoop trof ik menig gebeente en aardewerk aan. MORGEN GOUDEN DUCATEN.

Hoogachtend, Arnold Schalks.