DAGBOEK DEEL II: 21-31 mei 1995

Winnipeg en omgeving

 

Zondag 21.5. Winnipeg, Eastgate.

Uitgeslapen. Solitair appèl in de hel verlichte slaapkamer. Ik scheer me en snij me bij het scheren. Deppend bereid ik mijn ontbijt.

Ik meld me vrijwillig voor tewerkstelling in de SNACC moestuin. Op de oprijlaan van het klooster passeren we Char, fietsend lid van het 'Green Team'. Met dichtgeknepen ogen vanwege het opwaaiende stof legt ze de laatste meters slingerend af.

Dwars door de tuin loopt het slecht genezen litteken van de geul voor de nieuwe water- en stroomvoorziening. Ik begin met het losmaken van de door bulldozerwielen aangestampte aarde zodat de geplante bonen, uien en bloemen hun weg omhoog straks iets makkelijker kunnen vinden. Louise L. staat besluiteloos met de tuinslang in haar hand, omringd door zoveel dorst. Er daalt een lome genoegzaamheid neer, het uitzicht op de prairie desintegreert in de zinderende atmosfeer.

Ik geef me over, trek mijn hemd uit en kniel in het naast de moestuin gelegen grasveld. Ik help Kristina met het paardebloemenbloemenplukken. We slepen een steeds langer wordende groenbaan achter ons aan. Geel zijn onze handpalmen van het stuifmeel. De bloemen worden verwerkt tot dandelion wine.

Op het verhoogde asfaltpad komt Desmond aangefietst. Hij draagt zijn hoofd hoogglanzend onder zijn fietshelm. Tergend langzaam komt hij vooruit. Hij lijkt tegen de strakblauwe hemel welhaast een sur-place te maken. Hij rolt van zijn fiets het talud af en strekt zich uit in het groen. Niemand verroert zich. We hebben het bewegen even opgegeven.

Als iedereen ten langen leste is aangekomen onder het afdak van de in aanbouw zijnde summerkitchen, besluiten we nog even een kijkje te nemen in het Guest House. De vloeren op de eerste en tweede verdieping zijn geschuurd en gelakt, de muren zijn gesausd, de deuren gehangen. Het kost nauwelijks moeite het plaatje in ons hoofd af te maken. Sloom, maar vol verwachting pompt ons hart.

Op Eastgate aangekomen verdelen we de taken: Des en ik zullen ons met het bereiden van het avondeten bezighouden. De rest van de groep wordt met schep, schoffel en riek opgeslokt door de lommerrijke voortuin. Ik maak soep van de door Erika geplukte brandnetels. Het door Louise L. in de tuin geoogste paardebloemloof wordt salade. De hoveniers eten snel teneinde de perken op orde te hebben voor de nacht.

Op het winderige dakplat van de villa neemt een in dekens en plaids gewikkeld gezelschap plaats om het jaarlijkse vuurwerk ter gelegenheid van 'Victoria Day' bij te wonen. Richting Forks tuurt het de hemel af naar de eerste vuurpijl. Tegenover de villa, aan de andere kant van de rivier staan twee flatgebouwen op enige afstand van elkaar. Precies gecentreerd in het door die tussenruimte zichtbare stukje hemel kruipt de eerste pijl omhoog, het donkerblauw in, en ontploft in de volmaakte tegenwoordigheid van dit urbane passe-partout.

 

Maandag 22.5. Winnipeg, Eastgate.

Canada viert 'Victoria Day', de Britse versie van onze koninginnedag. Het betekent in alle landen van de Commonwealth een extra vrije dag. Daarom noemen de niet bar royalistische Canadezen 'V-Day' gemakshalve een 'Long Weekend'.

Ik schrijf vandaag. Met een schep letters demp ik het lek in deze regenachtige dag.

 

Dinsdag 23.5. Winnipeg, Eastgate.

Vandaag staat een bezoek aan een galerie in Grand Forks (U.S.A.) op het programma. Met het oog op de nakende grensoverschrijding was en scheer ik me. Boven blijkt het plan te zijn gewijzigd: Erika heeft zich bedacht. We verschuiven ons uitstapje naar de woensdag van morgen.

De dinsdag buit ik uit om mij culinair aan de bewoners van mijn logement te introduceren. Ik probeer het aantal te voeden monden te schatten. Met een extra boodschappentas ga ik op jacht. Turks wordt het, het recept zit onder mijn pet.

De Dino's Foodstore die Erika me aanbeval blijkt zich niet op genoemde Ellice Avenue te bevinden. Ik ben de betreffende straat voor een goed deel aan beide zijden afgelopen. No sign of Dino's. Ik denk dat het telefoonboek me verder kan helpen. Zoekend naar een telefooncel nader ik de plek waar Portage Avenue en Main Street slaags raken. Ik kom in de fuik van een straathoek terecht en laat me meevoeren in het ondergrondse gangenstelsel dat de overzijden van Lombard Square verbindt. De phonebooths die ik passeer zijn allen in gebruik: ik zal mijn geluk aan de oostzijde beproeven. De bewegwijzering is belabberd, maar ik lijk de enige die de weg kwijt is: oriëntatie is kennelijk een kwestie van ervaring. Geen van de uitgangen brengt me waar ik wezen moet. Ik spoel aan op verkeerde oevers: in bankgebouwen, in voetgangervijandige parkeergarages en strand tenslotte in de godvergeten shopping mall waar ik mijn eerste roltrap nam. Met gevaar voor eigen leven steek ik de kolkende rotonde bovengronds over. Op Lombard Avenue vind ik een cel met boek. De pagina's zijn nog vochtig van de regen van gisteren. Het trefwoord luidt: 'DINO'. Ik zoek, maar tref het niet aan. De yellow pages bieden uitkomst. Er is een Dino's Foodstore op Notre Dame Avenue 460. Het blijkt een toko te zijn met een keur aan Indische specerijen en verse groenten. Niet direct het adres om ingrediënten te kopen voor een Turks diner. Ik sla een bulkvoorraad komijn, koriander en pepperoni's in.

Het volgende doel is the Forks Market gelegen achter het Centraal Station van Winnipeg. Ik bespaar me de moeite van een tweede doorsteek onder Lombard Square en maak een omtrekkende beweging. Op de hoek van Broadway en Main neem ik netjes een V.O.P. Ik maak een omweg door het station om inlichtingen in te winnen over de treinverbinding met New York. Daarbinnen tref ik geen levende ziel aan, geen folders, geen dienstregeling, geen fluit. De loketten zijn 'Sorry, We're closed'.

Het truttige exterieur van de Forks Market herbergt een bruikbare verzameling delicatessenzaken, groente- en fruitstalletjes en giftshops. Dit bouwsel is de zoveelste manifestatie van de opvatting die je aantreft in Winnipegs meest recente architectuur, namelijk, dat alles naar binnen gericht is. De barre winters maken deze buitenstebinnengekeerdheid begrijpelijk, het straatbeeld wordt er alleen niet aantrekkelijker op.

Hier vind ik het overgrote deel van mijn benodigdheden.

Op de terugweg koop ik wat nog ontbreekt bij de zich op de route bevindende middenstand. Steeds verder uit balans rakend en met een steeds omvangrijkere hoeveelheid plastic tasjes nader ik de keuken.

De maaltijd bestaat uit rode linzensoep, wijnbladeren en gebakjes, zwarte olijven met feta, groene salade en amandelrijst. Het schrokken wordt overstemd door de opname van Turkse ballades voor stem en ud. Greg vertrouwt me na afloop toe het gevoel te hebben vijf kilo te zijn aangekomen. We buiken uit bij de open haard.

 

Woensdag 24.5. Winnipeg, Eastgate.

Vandaag dan naar Grand Forks (U.S.A.). Ik douche me om geen achterdocht te wekken bij de grenscontrole. Boven gekomen blijkt de reis wederom afgelast te zijn. Dat komt goed uit, want ik heb nog een hoop onvoltooid bureauwerk.

Louise L. brengt me op de hoogte van het feit, dat de verbouwing van het Guest House door onvoorziene tegenslag waarschijnlijk nog tot zondag 5 juni zal duren. Ik bel Riemke om te peilen hoe de reactie is op deze nieuwe onthulling. Geen opschudding.

Ik trek me terug in het souterrain en schrijf ouders en bekenden.

Ofschoon Zona pas op 30 mei jarig is wordt vandaag een voorschot op haar vierde genomen. De vloerdelen kreunen onder de galopperende kindervoetjes. Zona heeft zich extra mooi gemaakt en staat op het punt om de trap naar de achtertuin majestueus af te dalen. Eerst nog even de taartkaarsjes uitblazen. Een sluiter klikt. Het 'Happy Birthday' brengt haar in verlegenheid. Shane dekt sneller dan een kinderoog kan kijken de kinderfiets met steunwieltjes af.

Op tafel wordt de, volgens de nauwkeurige instructies van de jarige bereide taart aangesneden: chocoladebruin met daartussen roomwit en suikerroze. Vooral veel roze bovenop. De kinderschaar verplaatst zich naar het centrum van de tuin alwaar de cadeaus liggen opgestapeld. Op de bovenlippen van de nieuwsgierigen begint zich een chocolade- en limonadesnor af te tekenen.

Zona onthult de kinderfiets, ze wordt door Shane de tuin rond geduwd.

Eén van de pakjes bevat een vuurrode baseballhandschoen die een witte honkbal omsluit. Zona legt het achter zich in het gras: een felgekleurde oester in het groen. Volgen boeken en rolschaatsen.

In de achtertuin worden plechtig twee jonge wilgen geplant: eentje voor Zona en eentje voor Willy.

Overbuurman Jim rijdt zijn elektrisch aangedreven rolstoel over de inderhaast door Shane getimmerde oprit en voegt zich bij het gezelschap. Steeds meer volwassenen nemen een trom of een ander percussie-instrument ter hand. Jim spreekt van polio, over zijn theologiestudie en over zijn kennis van de Indiaanse talen Cree en Ojibway. Iemand drukt ons een aangestoken sterretje in de hand en als levende armatuur leveren we onze bijdrage aan de opluistering van deze dag. De drumband is allang naar huis als de eerste stilte valt. Erika maakt een laatste inspectieronde door de tuin, op zoek naar flesjes, glazen en borden. Het uitgebrande sterretje in Jim's hand bibbert. De ongemerkt oprukkende kou drijft ons uit elkaar, de tuin uit, de huizen in.

Beneden voorzie ik de volgende tien ansichtkaarten alvast van een adres en postzegels, want morgen kan er geen tijd meer zijn, morgen komt de groep uit Rotterdam.

 

Donderdag 25.5. Winnipeg, Eastgate.

Om 18.00 uur zullen de mid-career Rotterdammers op Winnipeg Airport arriveren.

Voordat het zover is staan er nog een aantal dingen op het programma.

Om 9.30 uur is er een briefing voor de interns op Eastgate. De interns zullen de kunstenaars ten dienste staan bij het zoeken naar materialen en assisteren bij de uitvoering van het werk. Louis Ogemah is de eerste. Hij zinkt in de voorkamer weg in een van de gecapitonneerde fauteuils. Kevin Waugh, Lori Weidenhammer, Jean LeMaître en Diana Hart volgen. Op de bordeauxrode vloerbedekking liggen diverse catalogi uitgespreid, die hen kunnen inlichten over de deelnemende kunstenaars en hun werkwijze. Iedereen stelt zich voor en somt zijn of haar vaardigheden op. Het zijn mensen uit de culturele praktijk met ervaring op uiteenlopende gebieden: theater, installatie, sculptuur, literatuur, publiciteit, grafische vormgeving. We zullen op onze wenken worden bediend. Gilles Hébert is te laat. Hij verontschuldigt zich en opent zijn tas. Hij weet zeker dat de presentatie van de nog warme Bounce folder voldoende is om zijn kredietwaardigheid te herstellen.

Als de vergadering is gesloten komt Daniel Phillipot, de rechterhand van Gilles, binnen. Hij voegt zijn expertise toe aan het indrukwekkende dienstenaanbod.

In het kantoor op de eerste verdieping ontwerp ik op de 'Powerbook' van Louise L. vijftig naamkaartjes, voor de betrokken Canadezen en de aanvliegende Hollanders. Dit hulpmiddel moet ervoor zorgen, dat de eerste over en weerse kennismaking soepel verloopt.

Buiten toetert Louise L. We moeten inkopen doen voor het feestje van vanavond én voor de picnic die voor morgen op het programma staat.

Het eerste wat een klant in de supermarkt waarneemt is een schap met een indrukwekkend assortiment vitamine en minerale supplementen. Heeft men de passage zonder scheurbuik of aften doorstaan, dan wacht de klant de verleiding van groente en fruit dat ligt te lonken in een bed van crêpe. De troetelkinderen worden regelmatig van dauw voorzien door een weggewerkte sprinklerinstallatie.

Hier wordt de driedubbeldoorgedraaide overkill aan consumptieartikelen in hectaren uitgedrukt. Ik ben geneigd de lege wagen achter te laten en het theater via de nooduitgang te verlaten. Louise is al aan dit stadium voorbij, ze is met inladen begonnen. Bijna beschaamd duw ik de queen-size boodschappenwagen in positie voor de kassa. De cassière laadt de inkopen na de bevestigende piep over in een fenomenaal aantal plastic zakken.

In de liquor store right across slaan we Canadees bier en Canadese wijn in.

Terwijl Erika en ik ons klaarmaken voor de begroetingsceremonie op het vliegveld, maakt Louise zich op voor haar televisie-interview met Henk van Lith in het programma 'Holland Calling'.

In de aankomsthal van Winnipeg Airport heeft zich een groot gezelschap verzameld. Alles onder het toeziend oog van de camera's van CBC News. Robert Enright, verslaggever voor CBC-TV en redacteur van het kunsttijdschrift 'Border Crossings', peilt het enthousiasme onder de aanwezigen voor een interview. Aganetha Dyck is gekomen. Bill Eakin is er, Wanda Koop, Elvira Koop, Christine Singh, Gilles Hébert, Kathy Koop en Bruce Spielman. Allemaal delen we de opwinding die voorafgaat aan de ontvangst van een groep langverwachte bekenden.

Marianne, Jeannette en Rop worden als eerste begroet. De vermoeienis van de reis staat op hun gezichten te lezen. Robert voegt zich met zijn cameraman onder de aanwezigen en neemt enkele nieuwkomers apart, interviewt. De camera loopt als we de hal verlaten. Het gezelschap wordt over de automobielen verdeeld en op de verschillende logeeradressen afgeleverd voor een korte verfrissing.

Bijeengekomen in de achtertuin van villa Eastgate slaan we een gat in de voor morgen bedoelde eet- en drankvoorraad.

Nu de Rotterdammers te ruste liggen kan ik bij nachte met Kristina en Louise L. het veld in, downtown naar 'the Junk Yard Club' om 'Blown Sunshine' te horen spelen. John Shustik verzorgt het licht.

In het schemerdonker voor de show maak ik kort kennis met 'Downtown Walter', die het volledige meubilair voor het Guest House bij elkaar gescharreld heeft. Kort, omdat hij momenteel achter de meiden aanzit.

Vrijdag 26. 5. Winnipeg, souterrain Eastgate.

Na middernacht leg ik met Louise L. de late eerste hand aan de salade voor de picnic van vandaag.

 

Vrijdag 26. 5. Winnipeg, souterrain Eastgate.

Om 8.30 uur sta ik op en zet de bereiding van de salade voort. Bij 'Helen Grocery' op Langside haal ik nóg een pot mayonaise. De salades worden in de koelbox geplaatst, want het is buiten begonnen te broeien.

We moeten het ingenomen grasveld voor de ruïne hals over kop verlaten: Een scène van de matinee van Shakespeare's 'Midsummernightsdream' heeft daarop de oudste rechten.

Iedereen doet zich tegoed aan de meegevoerde nectar en ambrozijn. Het naakte vlees wordt met sunblocker overgoten. Een medewerker van het toneelstuk vraagt ons of het niet minder luidruchtig kan?

In een cirkel gezeten stellen de interns en de kunstenaars zich aan elkaar voor.

We maken een ronde over het terrein. We volgen de rivier. In het hoge gras introduceert Louise de brandnetel, de poison ivy en de teek.

Via een stenen trap dalen we af in de opengewerkte, voormalige kruipruimte van het trappistenklooster. Het extreme klimaat met temperatuurverschillen van tachtig graden celsius doet het kalksteen schilferen, de specie barsten.

Als het merendeel van de bouwvakkers de werkvloer van het Guest House verlaten heeft, geeft aannemer Rick ons toestemming het gebouw te bezichtigen. De tweede en derde verdieping zijn zo goed als af. De verwarming is gemonteerd, de keuken is goeddeels geïnstalleerd. Op de eerste verdieping struikelen we over de overwerkers. Dit weekend wordt doorgebouwd.

Het diner wordt verzorgd door de 'HungerHüt', een illegaal restaurant in een appartement nergens in de binnenstad. De éénkamerwoning is volledig vrijgegeven voor het hongerende publiek. Er kan gekozen worden uit twee menu's. De éénpersoonsbediening is zeer persoonlijk. In de kleine keuken, waardoor we de 'Hüt' binnenkwamen, bereidt de enkele kok op een doorsnee fornuis de bestelde maaltijden. De openstaande achterbalkondeur fungeert als afzuigkap voor de heftig rokende barbeque. Het is intiem en exclusief, maar de maaltijden laten wel erg lang op zich wachten. Op de welcoming reception in villa Eastgate wordt op óns gewacht. Voor één van de gasten krijgt de naam van het restaurant wel een erg wrange nasmaak: Louis Ogemah moet het etablissement met een lege maag verlaten om een gemaakte afspraak na te komen.

De mensen die hun maaltijd hebben genuttigd worden naar het welkomstfeest gevoerd. Het is een druk bezocht feest. Er zijn een hoop nieuwe gezichten en daar zijn de nieuwe gezichten het mee eens. Het 'Red Dog' alt beer legt gradueel beperkingen op aan de verbale actieradius. De dagsluiting wordt verzorgd door theologiestudent John die in vèrgaande staat van Heilig Oliesel verkeert. Zijn betoog over de Drieëenheid verzandt in een vervaarlijk knikkebollen. Very late blaas ik de kandelaar uit en slaap in.

 

Zaterdag 27.5. Winnipeg, Eastgate.

Zaterdag bakdag. Boven laat Shane de muffins nog vijf minuten langer doorbakken. Louise kneedt aan de broodvoorraad voor ons verblijf in het buitenhuis van haar ouders in Ontario. Aangestoken door de omnipresente ijver maak ik een boodschappenlijst die bestaat uit trefwoorden. Deze alleen beslaat het hele 5" x 9" vel van mijn notitieblok.

Ik pak mijn weekendtas in en meld me boven. Erika en Ludo staan gereed om naar Niagara Falls te vertrekken. Ik neem afscheid van ze voordat ik ga. Voor we naar Ontario vertrekken wil ik een artikel over seinvlaggen uit de bibliotheek copiëren. De Rotterdammers zullen een garage-sale, een soort vrijmarkt bezoeken. Ze bieden mij een lift aan in de richting van de bibliotheek. In Spencestreet zullen we eerst Ellen en Olaf ophalen. We stoppen achter de Volkswagen-camper van Ludo en Erika. Bill neemt net afscheid van Wanda en staat op het punt in te stappen. Ik stap uit, neem afscheid van Bill en besluit de rest van het traject naar de bibliotheek te voet af te leggen.

Vijftien minuten later dan afgesproken ontmoet ik de anderen op de parkeerplaats van supermarkt 'Safeway'. Nu ontdek ik dat ik de vanmorgen gemaakte boodschappenlijst vergeten ben. Jeannette maakt een nieuwe opzet en binnen winkelen we associatief. De wegligging van boodschappenwagen neemt onevenredig af met de hoeveelheid artikelen. Het volume van de boodschappen van vandaag overtreft met gemak dat van die van gisteren. We laden de waren over in makkelijker stapelbare kartonnen dozen en brengen ze naar de bus.

De bagage in de beide auto's ligt zo hoog opgestapeld dat deze zowel bestuurder Louise L. als Louis Ogemah het zicht door de achterruit beneemt. Het is drie uur rijden naar Kenora. We voegen in op Highway No. 1. Een blauw bord langs de kant van de weg geeft aan dat we zojuist het longitudinale midden van Canada gepasseerd zijn. Het vlakke landschap gaat langzaam over in rotsachtiger, geaccidenteerder terrein.

Maik moet.

We rijden een onontdekte provincie binnen: 'Yours to discover' is het motto op de kentekenplaten van Ontario.

Als we de afslag Kenora nemen komt ons op de vluchtstrook spooklopend een vos tegemoet. De wegen worden slechter. De weg duikt en steigert, de bus stuitert. Moeras wisselt stuivertje met woud. Het traject doet denken aan een achtbaan. Soms, als het wegdek wasbord wordt, dreigen de vibraties in de auto ons het glazuur van de tanden te klapperen. We kruisen een waterscheiding met een portage, een kabelbaan om boten over te dragen. Op een open plek aan een baai parkeren we de auto's en laden de bagage in de motorboot van Louise L.'s ouders. De groep zal in twee gedeeltes naar de hut worden gebracht.

De Mercury buitenboordmotor wil niet starten. Op de eerste verdieping van een nabijgelegen huis wordt een raam opengeschoven. Een man geeft luid instructies waarvan de strekking verloren gaat in het zwoegen van de startmotor. Het is Bruce, Make-A-Buck-Bruce, de ongekroonde opzichter van de Lake of the Woods.

Als de smook rond de gestarte motor is opgetrokken worden Maik, Marieke, Louise L., de peuters Lola en Zona, de hond Bucky, ik en een deel van de bagage als eersten overgezet. Kanoërs leggen hun vaartuig dwars op de golven die wij maken. In de verte ligt, half in het bos verscholen, de hut. Het collosseum van Loewen.

We meren aan en beklimmen het pad dat naar de hut leidt. We komen langs een barak die als onderkomen heeft gediend voor de bouwvakkers toen de hut nog in aanbouw was. De hut overtreft onze stoutste verwachtingen. De hoge binnenruimte biedt alle aanwezige geesten de kans ongestoord te waaien. De uitrusting evenaart met gemak hetgeen ons in Winnipeg ter beschikking staat. Louise L. ontwierp het gebouw dat vrijwel geheel uit cederhout is opgetrokken. Het bestaat uit een ruim middenschip met insteekverdieping. Een boom die er eerder stond steekt door de vloer van de aangebouwde mugdichte veranda en opent zijn kruin boven het balkon. Centraal in de hut staan vier ter plaatse gekapte boomstammen, die het dak schragen.

Bucky is hier thuis. Ze neemt me mee uit wandelen, verdwijnt ritselend in de bosjes en verschijnt met de schedel van een hert in haar bek.

In de schemering installeer in mijn bivakzak naast de hut op zachte grond. Aan de ceder waaraan ik aanleg hangt een nylonkous met kamferballen tegen de beren.

 

Zondag 28.5. Lake of the Woods.

Af en toe steekt Bucky haar snuit in de vulopening van mijn sponde om te zien of ik al wakker ben. Was ik eerst van plan de zonsopgang bij te wonen, slaapdronken prefereer ik het lieve voorgeborchte achter mijn gesloten oogleden.

In de hut is het een drukte van belang. Louis Ogemah is één van de weinige Canadezen die goede koffie kan zetten. In de grill bakt een pan met 'Big Dutch Babies': brooddeeg met ei, kaas en uien.

Ik besluit met Louis en de hond het eiland te verkennen. Louis is van origine Ojibway. Hij is beter thuis in de natuur als ik, ook al is hij, zoals hij het noemt, een city boy. Hij wijst een kolibrie aan die zich met transparante vleugelslagen van bloem naar bloem spoedt. Hij herkent het trommelend geluid van paarlustige patrijzen. Hij doet het voor, slaat zich op de borst.

Het eerst duidelijk te onderscheiden pad wordt alsmaar minder duidelijk. Soms volgen we een moeilijk begaanbare wildbaan. Soms staan we stil en speculeren we over de te volgen weg door het onderhout. Twee keer werd het woud tot een adempauze gedwongen: Op een gekapt perceel, Lot 15, besluiten we een korte pauze in te lassen. We eten fruit en zaden op de steiger van de in aanbouw zijnde hut.

Een passerende speedboot merkt ons op, mindert snelheid en vaart op ons af. Een man vraagt over stuurboord wie we zijn, wat we op de steiger doen, waarom we bestaan. Hij heeft recht op een eerlijk antwoord. In dit gebied vallen kapitalen te verdienen en te verliezen. Wat de Indiaan of de Hollander niet lukt, lukt de hond wel: De man herkent Bucky en concludeert dat wij goed volk zijn. Hij draait bij, groet en vervolgt zijn weg: Bruce.

Riemke, Jeannette en Lori peddelen de hoek om en komen met hun kano langszij. De patrouilleboot houdt ten tweede male in. Bruce voelt zich verplicht ons over bakboord te informeren over het risico van onze pauze: Als de eigenaar van het perceel ons op zijn steiger aantreft, zou hij best wel eens op ons kunnen gaan schieten.

Louis beklopt op de terugweg de berken. Hij zoekt berkebast voor de installatie waaraan hij momenteel werkt. Eén van de onderdelen is een fotoalbum met pagina's van berkebast. Hij heeft me de deels vergeelde opnames van zijn familie zoëven op de steiger laten zien.

Hij heeft een geschikte boom gevonden. Ik reik hem mijn opengeklapte zakmes aan. Alvorens met het verwijderen van de bast te beginnen neemt hij een plukje shag uit een meegebracht zakje. Hij verstart een moment met de tabak in zijn rechterhand. Hij legt de tabak aan de voet van de boom. Het dient om de geest van deze boom te schadeloos te stellen voor het verlies van een deel van zijn bast. Hij maakt een verticale snede in de boombast. Hij snijdt nogmaals. Als hij door de derde laag heensnijdt, springt de bast open, lost zich vanzelf van de stam. Met horizontale snedes rondom verdeelt hij de bast in stroken en wikkelt ze van de stam af.

We volgen een hertespoor. Louis vindt één tak van een hertegewei. We kammen de omgeving uit naar de tweede, maar lopen naar alle kanten vast in het struikgewas. We vinden de plek waar Bucky haar schedel vond: Een paar vierkante meter bosvloer bedekt met hertehaar. Op het heupbeen na vinden we van de prooi niets terug.

Maik bedient de schommel waarop Lola zit. Lola laat zien dat ze het ook staand kan.

In de hut heeft Louise koekjes gebakken en Zona een kind gekregen. Heel voorzichtig licht ze de deken op om te laten zien wat zich vanochtend nog in haar buik bevond.

Op de kanosteiger schrijf ik aan mijn dagboek. In de verte vist een looney: een zwarte kop en een verenpak als een testbeeld. Telkens als hij opduikt draait hij zijn kop in mijn richting. Het water parelt langs zijn veren. Ik bevind me achter mijn verrekijker. Telkens moet ik over het beperkte blikveld van mijn kijker heen kijken om te zien waar hij opdook. Steeds langer worden de tussenpozen tussen duiken en opduiken, tot ik hem kwijt ben. Hij is me uit het oog verloren. Het lage oog van de zon vangt libellen en muggen, die dansen als ze niet zijn geland en zich laven op mijn ontblote armen.

Na het avondeten maakt Louis een kampvuur. Boven ons gaat de zaal open. Mercurius bijt het spits af. Verblind door de vlammen zijn de lichtzwakkere opkomsten niet waar te nemen. Ik vertrouw erop dat vannacht alle sterren present zijn.

In de bast van het brandhout ontstaan gaatjes waardoor rook ontsnapt, kleine schoorsteentjes. Forse bosmieren nemen de benen, laten hun rokende fornuizen achter. De verhalen over persoonlijke ervaringen met het bovennatuurlijke combineren voortreffelijk met de klagelijke roep van de looneys. De helverlichte voorzijde van de hut hangt als een lampion tussen de bomen en verlicht onze gang naar bed. Ik klok af op 1.45 uur.

 

Maandag 29.5. Lake of the Woods.

In twee groepen zullen we de verlaten goudmijn op Sultana Island bezoeken. We moeten een omweg maken naar Kenora om te tanken. Louise L. belt haar ouders om te vragen waar het pompstation zich bevindt.

Riemke, Jeannette, Rop, Louise, Bucky en ik zullen als eerste groep de historische grond betreden. Ik duw de boot af voor wat een valse start blijkt te zijn: de motor sputtert op wat het laatste restje benzine moet zijn geweest en geeft de geest. Eén gallon is het brandstofrantsoen waarmee we het tot Kenora zullen moeten doen.

We kiezen de noordwestelijke koers en scheren over het meer. Op de voorplecht gezeten, met niets vóór me dat het zicht beperkt, lijk ik te vliegen. Ver onder mijn bungelende voeten wordt het water aangesneden. Rechts richt een drijvende pelikaan zich op en slaat zijn vleugels uit. Hij zet zich spetterend af tegen de meegevende startbaan. Het touché wordt alsmaar lichtvoetiger. Let op de perfecte vingerzetting na het loskomen.

Met een adviessnelheid van twee kilometer per uur lopen we de haven van de firma 'Marina' binnen. De jonge pompbediende met de handen van een oude man vult de tank en de jerrycan. Bucky neemt een slokje haven. Bovenop een hek wordt koffie gedronken.

We draaien het meer op. Boven één van de eilandjes cirkelt een adelaar. Een zeestraat verder begint Sultana Island. We volgen de oever en varen baai na baai in op zoek naar tekens van gestaakte mijnbouw. Op het zandstrand van de juiste baai laten we de boot aan de grond lopen. Roze lintjes om de boomstam markeren het pad. We volgen het tot de markeringen op zijn. Hoe sterk ook onze wil, het pad dat leidt naar de grot met een zwarte deur, die toegang geeft tot één van de mijnschachten, blijft onvindbaar. We dolen rond, gevolgd door een adelaar die boven onze hoofden rondjes trekt.

We staken de zoektocht en keren terug naar onze landingsplaats. We kiezen het pad dat in de tegenovergestelde richting voert. Een bordje 'Keep out, Danger' waarschuwt ons voor het terrein dat achter dit bordje begint. We stappen over de prikkeldraadversperring heen en vinden één van de toegangen tot de mijn. De gang die vanaf hier het eiland in loopt staat blank. Verwrongen, in elkaar gedraaide uiteinden stalen rails steken uit de schacht omhoog.

In het warme zand bakken we wat. We zwemmen in water dat de herinnering aan het landijs nog niet van zich heeft afgeschud.

De rest van de dag is te krap voor een tweede excursie.

 

Dinsdag 30.5. Lake of the Woods.

Om 6.15 uur wekt Louise L. me voor een laatste kanotocht. We nemen ontbijt aan boord. Zona zit op een deken in het midden van de kano. Ze zingt: "Rock the boat..", en schommelt. Haar schelle stemmetje schalt over het water. "Merry, merry, merry, merry, life is but a dream.". Voorin maant Louise tot stilte. Ik neem het over. Zona draait zich om in de richting waarin ik wijs en kijkt langs de rug van Louise in de vaarrichting. We naderen een groep pelikanen in conclaaf. Als we ze te dicht genaderd zijn vliegen ze één voor één op alsof ze met touwtjes verbonden zijn. Ze zwenken naar links, klapwieken terug en komen over in een lijn om een liniaal langs te leggen. Als de voorste pelikaan de formatie breekt, reageert de rest traag, volgt met tegenzin. Er wordt een nieuwe landingsplaats gezocht, maar pelikanen zijn kieskeurig. De voorste vogel raakt het water, bedenkt zich, stijgt en trekt de zijn bewegingen herhalende vogels weer achter zich mee omhoog, drie keer. Oh, wonderschone sinusoïde.

De hutbewoners zijn ontwaakt. Louis vertelt, dat hij tekens heeft gevonden die erop kunnen wijzen, dat het gebied rond de kanosteiger gewijde grond is. De aanwezigheid van eiken op de landtong zou daarvoor een indicatie kunnen zijn. In deze streek komt de eik niet van nature voor. Dat we ze op 'Kaap Kano' aantreffen kan worden verklaard als zich daar een begraafplaats zou bevinden. De Indianen bestelden hun doden ter aarde met al hun bezittingen. Bij de begrafenisceremonie werden vaak eikels of andere zaden als offergave gebruikt. Die eikels zijn nu tot eiken uitgegroeid.

Louise verteld, dat ze dat al had vermoed voordat ze de hut ontwierp: tijdens het zwemmen in de baai had ze vaak stemmen van geesten gehoord. In de ontwerp-fase is ze zich van de speciale status van deze plek bewust geweest.

Ze bakt Belgische wafels.

De bagage van de thuisvaarders en een overschot aan etenswaren wordt de heuvel af gedragen en op de steiger gezet. Voordat we vertrekken neem ik nog een kijkje op 'Kaap Kano'. Ik zal nooit meer zo zijn, zoals ik was vóór Louis' verhaal. Ik vind de eiken. Ik schat dat ze dertig jaar oud zijn, maar omdat hier de winters zoveel strenger en langer zijn, kunnen ze ook ouder zijn.

Deze plek is een uitmuntende locatie om afscheid te nemen en scheep te gaan.

Louis vaart ons naar de parkeerplaats van de auto. Hij rijdt achter ons aan naar Kenora. Hij moet inkopen doen en wil zijn familie bezoeken. Vanavond zal hij zich voegen bij de achtergebleven eilanders.

In de adembenemende hitte rijden we terug naar Winnipeg. "Have Breakfast all Day at our Waterfall" prijst het 'Pinewood'-restaurant aan. De waterval blijkt te zijn uitgeschakeld. De thermometer van het tankstation pauzeert even bij de 34 Celsius. Twee honden nemen Bucky te grazen.

 

Woensdag 31.5. Winnipeg, Eastgate.

Ik rij met Andrea en Greg mee om de 116th Spring Convocation, de eerste van de drie jaarlijkse diplomauitreikingen op de Universiteit van Manitoba, bij te wonen. Greg sluit zijn studie landschapsarchitectuur af met een gouden medaille. De sporthal van het Max Bell Centre vult zich met genodigden.

Andrea en ik worden door een gastvrouw naar gereserveerde plaatsen gebracht. Ik neem plaats op de stoel die voor Greg's moeder was bedoeld. Ze is te ziek om te komen.

Het wachten is op de hoogleraren en de studenten. Buiten moet de zon de aanval op de muren van de hal hebben ingezet. Binnen is daarvan niets te merken. Ergens buiten beeld speelt een orgel variaties die om de hete brei heendraaien. Ik heb het gevoel in het schip van een afgeladen kerk te zitten dat tot zinken wordt gebracht. Ik haal diep adem:

De orgeltonen zijn het gevolg van de luchtstroom die langs de lippen in de orgelpijpen strijkt en ze in trilling brengt. Vanuit de windla wordt gesproken, een orgelcompositie als een eindeloze zucht.

Gehuld in bonte toga's nemen de hoogleraren plaats op het podium. Dan komen de studenten de zaal binnen. De doctors of philosophy vooraan, daarachter de masters en achteraan de bachelors. Allen zijn gekleed in een zwarte toga. Ze dragen een mortarboard op het hoofd, een kledingstuk dat zich het best laat omschrijven als een op het hoofd balancerend zwart vierkant bijzettafelblaadje waarvan een zwart kwastje afhangt. De meest serieuze doctorandi dragen hun tafelblad in onberispelijke horizontale stand. Aan de mate van kanteling meen ik af te kunnen lezen in hoeverre de drager of draagster bereid is de ernst van dit ritueel te relativeren.

Een eerstejaars studente met een platina sopraan zingt het volkslied 'Oh Canada'. De organist heeft moeite haar bij te houden, speelt het blok aan haar been. Het is de bij voorbaat besliste strijd tussen lucht en adem.

Het hoofd van de universiteit, de chancellor verwelkomt het gezelschap. Hij verleent graden aan hoogleraren voor bewezen diensten. Eén van hen houdt een toespraak over schaarste, begrotingstekort en werkeloosheid. Hij spreekt de hoop uit, dat de generatie die nu afstudeert de inventiviteit zal hebben om de neerwaartse spiraal tijdig om te buigen.

De aangesproken studenten stellen zich op voor het podium. Uit alle windrichtingen zijn ze gekomen. Eén voor één beklimmen ze het podium en geven de kaartjes, waarop hun naam fonetisch staat gespeld, af aan de man achter de microfoon. Hij spreekt de formule op de hem aangereikte kaartjes in de microfoon. De genoemde student werkt een rij heren, beginnend met de gezeten chancellor, handenschuddend af. Eén van de studenten vergeet zijn kaartje af te geven. Stralend van geluk draait hij zich naar de zaal om. Zijn blik dwaalt over het publiek, gaat op zoek naar familieleden. Hij wordt zich pas bewust van zijn procedurefout als de man achter de micro hem op zijn schouder tikt. De video heeft het allemaal vastgelegd. Op de balie in de hal ligt een stapel bestelformulieren voor degenen die de Odyssee nog een keer op de huisbuis willen doormaken. Aan het eind van de rij krijgt de student het parchment door zijn docent aangereikt.

Soms klinkt er na het voorlezen van een naam een zwak applaus op. Een bescheiden blijk van bewondering van een trotse familie. De zaal applaudisseert collectief als de genoemde kandidaat een gouden medaille of een andere onderscheiding werd toegekend. Greg zit tamelijk vooraan en zal dus snel aan de beurt zijn. Na twee uur hebben de ruim duizend studenten hun diploma in ontvangst genomen.

Het orgel speelt het intro van 'God save the Queen'. Enkele aanwezigen vallen in. Het rolluik in de hoek linksachter wordt geopend. De thermiek doet de van het systeemplafond afhangende vaandels bewegen. We verlaten de koele gymzaal en waden door de naar binnen kolkende hete buitenlucht het daglicht in. Buiten wordt gekookt.

Op lijn met Andrea kam ik het terrein uit, op zoek naar master Greg. Ik kan niet inschatten op hoeveel foto's en video's we zullen hebben gefigureerd, maar met elke schrede die we deden stapten we het beeldvlak binnen van een andere zoemende, klikkende of flitsende camera. We vinden Greg, zoals Andrea had voorspeld, bij het buffet in de feesttent. Greg leidt ons naar de hal van zijn faculteitsgebouw en laat de presentatie van zijn project zien.

In de gebraden Mustang van Andrea dreigt de skaien stoelbekleding in een hogere aggregatietoestand over te gaan. De motor reageert sputterend op de commando's van het gaspedaal.

Ik laat me afzetten op Eastgate.

Ik stel de mij in bruikleen gegeven nieuwe computer in mijn slaapkamer op en installeer de software. Ik bak mijn verhaal in de Microsoft Wordoven. Ik bouw een dijk van woorden om te zorgen, dat niets uit deze dagen weglekt.