Arnold Schalks, 1997, Denkramenzemen, publicatie, kwartaalblad DGR #4, Over het Denkgedeelte, Mirjam Kuitenbrouwer, Jaap Kroneman, Kunstcentrum De Gele Rijder, Korenmarkt 43, Arnhem

 

Klik hier om 'DENKRAMENZEMEN' in pdf formaat te downloaden./ Bestandsgrootte: 56 KB / INDELING: pagina 1-4: binnenwerk (dubbelzijdig) / pagina 5: omslag. © 1997, Rotterdam, Arnold Schalks.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OVER HET DENKGEDEELTE / verslag

Op vrijdagavond 25 oktober 1996 vond in kunstcentrum De Gele Rijder, voorafgaand aan de tentoonstellingsserie 'Over het denkgedeelte', een gedachtenwisseling plaats met de organisatoren en de deelnemende kunstenaars. Denkramenzemen doet verslag van die ontmoeting.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DENKRAMENZEMEN / Arnold Schalks

 

25 Oktober 1996. Even na Utrecht moeten de ruitenwissers aan. Met een omtrekkende beweging, als kometen ingevangen door het magnetisch veld van een te dicht genaderde planeet, bereiken Noud Heerkens en ik het centrum van Arnhem. Vijfenveertig minuten na stipt negentien uur stappen we de Gele Rijder binnen. Mirjam heeft ons bijeengedacht. We treffen een welvoorziene dis aan: een gelag in de traditie van het klassieke symposion. Wijs- en spijsbegeerte. Zowel lichaam als geest dienen te worden gevoed.

 

We zijn laat. De overige zes aan het denkgedeelte deelnemende kunstenaars en drie leden van de commissie De Gele Rijder wachten al geruime tijd op de aanvang van het gesprek. We hebben geen tijd te verliezen. Ik plaats mijn auto-reverse oorschelp tussen de gerechten. We scheppen op en haasten ons te denken. We zijn gekomen om onze gedachten met betrekking tot het motto 'Over het denkgedeelte' te formuleren.

 

 

(Stel je voor een wiel: Vertrek vanuit de velg. Ieder een spaak. Ieder volgt een spaak in de richting van de naaf. Ontmoet elkaar bij het draaipunt.)

 

Vanuit onze posities aan de periferie van het tafelblad proberen we het deelverzameld denken te benaderen. We laten om beurten de gedachte aan het woord.

 

Tastend langs de buigslappe voorzetwand schuifel ik mijn gedachtengang in. Hier zouden ontwerpers van kermisattracties hun voordeel kunnen doen. Het nimmer rustende denken voltrekt zich discontinu, peristaltisch en zelden rechtlijnig. Het kost me moeite de koers te bewaren, laat staan te reconstrueren wat er in mij omgaat tijdens het scheppen. Zeker is, dat het denken de hand stuurt.

 

Wat hoort niet in het rijtje thuis?:

 

a) iemand opent een kastdeur

b) iemand struikelt over onverlichte skulptuur

c) iemand bouwt intuïtief een syteem van tekens

d) iemand ontvouwt knisperend een plattegrond

e) iemand laat knetterend een lichtbeeld uit een projector ontsnappen

f) iemand meldt verschuivingen in perspectief

g) iemand zet de geschiedenis naar zijn hand

 

De weg naar de geest is met tautologiën geplaveid. Het verkennende denken treft het alomtegenwoordig denkende denken aan.

 

"Alleen het denken kan overeenkomen: het komt overeen door te zijn wat het ziet, begrijpt of kent, het wordt hetgeen het door de wereld geboden wordt."

René Magritte.

 

Een oplichtende rechthoek markeert het einde van de gang. Een mirage? Ik versnel de pas. De laatste stap stuit op een glasheldere wand. Ik stoot mijn hoofd aan het hoogst voorstelbare en doe een stap terug. Knipperend sta ik oog in oog met mijn eigen reflectie en daardoorheen zie ik dat ook de anderen bij hun vensters zijn aangekomen. Er valt licht op ons en onze ontluikende builen. We kijken uit op een elfhoekige patio waar een boompje onaanraakbaar aan ons aller gedachtengrond ontspruit.

 

(Plaats voor gedachten)

 

Kletterend bestek en klaterend servies dienen als geluidsbaken bij de terugtocht.

 

Het denken dat verder denkt dan het besef, doet een beroep op het doen. Het verzoekt het handelen de belofte van de gedachte in te lossen. De hand die het bijbehorende hoofd bijstaat. Mijn rechter schept een portie wortelsalade op.

De smaaksensatie plaatst me terug in de ruimte waarin acht van de elf aanwezigen een stukje 'straks' pachtten teneinde iets uit het hoofd te kunnen zetten. Als na een periode van onvrijwillige compressie rekken we ons erop uit. Het verheugt me dat de grond bouwrijp werd gemaakt.

Bij Meteren mist het. De beslagen voorruit moet van binnenuit gewist.

 

Rotterdam, 4 november 1996