DE GEDACHTENGANG

Fragmenten uit een briefwisseling van DNA projectleider Herman Walthaus (H.W.) met Arnold Schalks (A.S.).

H.W: Het lijkt me heel leuk voor kinderen om mee te werken, weliswaar vooral geschikt voor één of twee kinderen tegelijk en minder om collectief te behandelen, maar erg leuk.

Arnold Schalks, 2000, de näaprots, kunsteducatief project, tentoonstelling en publicatie, De Nieuwsgierige Aap (DNA), kunsteducatief project, Herman Walthaus, prehistorische rotstekeningen en grotschilderingen, Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR), Centrum Beeldende Kunst (CBK) Rotterdam

A.S: Het natekenen van de NaAapkaarten is inderdaad een handeling die slechts door één kind tegelijk kan worden uitgevoerd. Ik heb hiervoor gekozen omdat het voor de door mij gewilde ervaring nodig is, dat de handeling zich in een kleine, besloten en donkere ruimte voltrekt. Op grond van de overeengekomen afmetingen van de kist en de beoogde uitvoering van het ontwerp vind ik deze gerichtheid op het individuele kind een geschikte optie. Ik vat dit gegeven dan ook niet op als beperking. Het grot-idee lijkt mij spannend. Het ritueel van het omdoen van de hoofdlamp, net als een echte speleoloog, versterkt die sensatie.Voor het naäpen in de rots zal wellicht een wachtrij ontstaan. Maar er zijn achtenveertig NaAapKaarten. De kinderen kunnen die kaarten vooraf bekijken, vergelijken, zich verbazen over de soms frappante overeenkomst van deze oeroude symbolen met kindertekeningen en sommige vormen van actuele kunst en grafitti. De bijgeleverde secundaire informatie over vindplaats en geschatte ouderdom schept het geografische en chronologische verband en is interessant voor wie er wat aan heeft. Kinderen zouden zich door de afbeeldingen kunnen laten inspireren tot het maken van hedendaagse varianten.Wat betreft de volgorde van de kinderen: de snelle beslissers mogen eerst, de twijfelaars komen later. Voor het tekenen in het zand is geen specialisme vereist. Het voorbereidende ritueel, de handeling en het bekijken van de tekening bij het flakkerende lamplicht (essentieel) hoeft niet al te veel tijd in beslag te nemen, zodat er toch nog aardig wat kinderen aan de beurt kunnen komen. De wachtende kinderen staan te trappelen van ongeduld om te zien hoe de nu naäpende naäper het ervan af heeft gebracht. Zo gedragen zij zich, conform de titel van het project, als nieuwsgierige apen.

 

H.W: Collectief zou met kinderen aandacht besteed kunnen worden aan het verhaal er omheen, als opwarmertje voor het individueel exploiteren.

A.S: Dat lijkt me een heel goed idee, dat misschien wat verder moet worden uitgewerkt.

 

H.W: Als verhaal en beschrijving lijkt het erg aangepast aan de belevingswereld van kinderen, m.a.w. is het een kinderkunstwerk?

A.S: De naäaprots is in eerste instantie een gebruiksvoorwerp, een voorziening die de voorwaarden voor een individuele ervaring schept. Dat het werk daarbij ook sculpturale kwaliteit heeft is alleen van belang voor zover het de nieuwsgierigheid en de fantasie van de kinderen prikkelt. Het werk heeft een cultuurhistorisch, dus volwassen-wetenschappelijk fundament. Maar daarmee is het geen verstandelijk, logisch te ontleden werk geworden. Het ademt de sfeer van een kermisattractie. Ik heb voornamelijk geïnvesteerd in de enscenering en in de vormgeving van een ritueel. Het werk bevat voor de analist tal van tegenspraken en anachronismen, maar het heeft zijn geldigheid niet op het gebied van de logica. De individuele ervaring van de gebruiker is het uitgangspunt, de zin en het einddoel van het werk. Ik zou er geen bezwaar tegen hebben om het gebruik van het werk een performance te noemen. Het op het dierenvel geknielde kind dat, met de hoofdlamp aangeschakeld, de handeling uitvoert, levert een bizarre aanblik, is een beeld op zich.

 

H.W: Wat is precies de functie van de naäapkaarten?

A.S: Op de NaAapKaarten zijn symbolen afgebeeld die mensen lang geleden op rotswanden aanbrachten. Zij deden dit, omdat ze dachten dat zij door het aanbrengen van die afbeelding invloed konden uitoefenen op datgeen wat werd afgebeeld. Als de kinderen die afbeelding onder zorgvuldig geregisseerde omstandigheden nogmaals herscheppen, verrichten ze een handeling die een verre voorouder ooit ook al heeft verricht. Het besef dat daarmee vele eeuwen overbrugd worden, is in het gunstigste geval magisch.

 

H.W: Voegt de verwerking daarvan iets toe als het in zand is uitgevoerd?

A.S: Bij het natrekken van de op de NaAapKaart aangebrachte afbeelding in het zandbed, licht het kind zichzelf bij met de hoofdlamp. Dit is het zogenaamde 'werklicht'. Omdat de lichtbundel van de hoofdlamp evenwijdig aan de zichtlijn van de ogen loopt is er slechts een zwak reliëf van de tekening waar te nemen. Als het kind de tekening heeft voltooid, schakelt het de hoofdlamp uit en schakelt het een laag licht binnen in de grot aan, dat een flakkerend schijnsel verspreidt. En dan komt het reliëf van de tekening pas echt tot zijn recht. Ik heb dat geprobeerd, en de voorheen zo warrige, platte tekening bood opeens een adembenemende aanblik. Omdat de meeste rotstekeningen in de rotsen zijn gekerfd en omdat de holenmens zich voor de verlichting van zijn holwoning met fakkels moest behelpen, bootst dit die omstandigheden redelijk na.

 

H.W: Stelt het werk ook iets voor als het nog niet door kinderhanden is aangeraakt?

A.S: Het is wat het is. Het zou een demonstratiemodel uit een geologisch museum kunnen zijn. Het is in materiële zin datgeen wat men erin ziet. Het potentieel steekt in de gebruikswaarde.

 

H.W: Is het ook geschikt voor volwassenen?

A.S.: Ik vind het spannend genoeg om dat uit te proberen.

 

H.W: Zit de kunstwaarde vooral in de naäapkaarten? Of is de verschijningsvorm van het werk als geheel voldoende?

A.S: Bij het ontwerpen van de kaarten heb ik artistieke beslissingen gemaakt. De kinderen moesten aan de kaarten kunnen aflezen dat ze zowel met een strak vormgegeven archiefsysteem te maken hebben als met de onderdelen van een spel. Aan alle in mijn bijdrage verwerkte objecten is een soortgelijke besluitvorming voorafgegaan. Iets is in eerste instantie, waarnaar het uitziet. De hoofdlamp is een hoofdlamp, de vulkaan is een vulkaan, het dierenvel een dierenvel. De vervreemding zit hem in het speels gebruik van de objecten, de samenhang waarin die dingen worden gebruikt en de ervaring van de daarmee uitgevoerde handelingen. De netto kunstwaarde van de naäaprots is immaterieel.

Rotterdam, november 1999