EEN INTERCULTUREEL MENSELIJK AVONTUUR

Arnold Schalks, 2007-2009, de Surinoemer, publicatie, onafhankelijk nieuwsblad, Wim Pijbes, Kurt Nahar, Steve Ammersingh, Casper Hoogzaad, Thomas Meijer zu Schlochtern, Roddney Tjon Poen Gie, Ravi Rajcoomar, Alida Neslo, Roberto Tjon a Meeuw, Ralph van Meijgaard, Nederlands-Surinaams uitwisselingsproject ArtRoPa, Wansma kondre, Afro-Surinaams cultureel centrum NAKS, Nola Hatterman Art Academy, Tori Oso, Academie voor Hoger Kunst en Cultuur Onderwijs, Instituut voor de Opleiding van Leraren, boekhandel Varekamp, Paramaribo, Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, Steve Ammersingh, foto: Ralph van Meijgaard

Steve Ammersingh / foto © Ralph van Meijgaard

Interview met de Surinaamse beeldend kunstenaar STEVE AMMERSINGH door Arnold Schalks, afgenomen in Paramaribo op vrijdag 10 oktober 2008.

AS: Met welke verwachtingen ben je naar Rotterdam gekomen?

SA: Ik heb niet als zodanig verwachtingen gehad, alleen goede intenties. Ik was dus bereid om in elke situatie die ik zou aantreffen, er het beste van te maken en zo productief mogelijk te zijn. En verder me een beetje te oriënteren op het kunstgebeuren daar. Ik had een beeld van Nederland zoals de meeste Surinamers dat wel kennen: de grote stad, de drukte, de bedrijvigheid, het tempo. Het feit dat er veel Surinamers wonen. Dat het zo'n enorme multiculturele samenleving is.

Ga je de dingen van thuis beter zien als je weg bent?

Ik heb gedurende die drie maanden afstand kunnen nemen van Suriname. Je gaat je inderdaad afvragen of sommige dingen in Suriname niet zoveel beter zouden kunnen. Maar die overtuiging had ik al veel eerder. Het was wel heel goed om even uit de dagelijkse beslommeringen van Suriname weg te zijn. Een ander patroon te gaan volgen. Dan leer je ook zaken van thuis beter op hun waarde schatten. Zaken zoals bijvoorbeeld: de relaxedness, de ontspanning, de wat meer ongedwongen sfeer. Dat heeft natuurlijk zijn positieve en negatieve kanten. Je gaat dat dan weer even herbeoordelen, en dan weet je ook wat de dingen zijn die echt waardevol voor je zijn en ook de dingen die je graag anders had gezien, thuis. Op die manier heeft dat wel mijn kijk op zaken beïnvloed. Maar niet dat ik een compleet andere mening of overtuiging heb gevormd door dat verblijf.

Wat heb je in Holland ontdekt?

Er zijn veel dingen geweest. De omgangsvormen en de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. De attitude tegenover elkaar is natuurlijk anders als in Suriname. Het is daar veel zakelijker, onpersoonlijker. Dat is een belangrijk besef dat je plotseling overkomt. Niemand kent je. In het openbare leven hier in Suriname kun je zaken direct benoemen, weet je wat voor indruk je maakt. Dat kun je aan de houding van de mensen uitmaken. In Holland is dat totaal anders. Het is een zoveel grotere samenleving. De mensen daar zijn bezield van andere dingen, en dat persoonlijke in de interactie ontbreekt. Ik vond het kil.

Welk Nederlands element zou de Surinaamse samenleving goed kunnen gebruiken en andersom?

Wat Suriname best wel zou kunnen gebruiken, is een wat beter ontwikkeld besef van het beroemde Algemeen Belang. Het houden aan regels, het overtuigd zijn van de noodzaak en de doelmatigheid van regels, waardoor je de gang van zaken ordelijk blijft houden. In Suriname is men nogal geneigd om zich niet echt te storen aan regels. Men beseft vaak te weinig, dat je een ander overlast kunt bezorgen als je in de eerste plaats aan je eigen plezier denkt. Zoals geluidsoverlast. Mensen begrijpen vaak niet, dat dat stoort. Ze vinden hun muziek mooi, de rest moet maar mee genieten. Dat soort dingen zijn voor verbetering vatbaar. In Nederland merk je, dat mensen meer doordrongen zijn van wat toelaatbaar is, en dat samenleven structuur en een beetje lijn nodig heeft. Maar de Nederlander is ook wat beter geprogrammeerd, doordat men daar stringent de hand houdt aan regels en de controle daarop.

Wat ik in Nederland gemerkt heb is, dat mensen heel onafhankelijk, zelfstandig zijn. Bepaalde zaken zijn veilig gesteld, gegarandeerd door het systeem: het huisvestingsbeleid en wat dies meer zij. Maar bijvoorbeeld familiebanden hebben in Nederland veel minder betekenis. Je merkt ook wel, dat vele mensen eigenlijk eenzaam zijn. Het zijn mensen die verder goed functioneren en carrière maken. Ik denk dat ze in hun onafhankelijkheid en zelfredzaamheid best wel wat meer emotionele banden zouden kunnen gebruiken. In Suriname is het eigenlijk heel essentieel om die emotionele thuisbasis te hebben. In Nederland vereenzamen sommigen. Die gaan eraan onderdoor. Ik heb een paar mensen gezien van wie ik dacht: ze zijn en beetje raar aan het worden. Een beetje mechanisch. Dat vrije en dat emotionele, dat missen ze. Ze reageren bijvoorbeeld anders op een uitgesproken vriendelijke handeling, uitspraak of benadering. Ze reageren heel koeltjes, neutraal en nuchter, terwijl ik vanuit mijn culturele background verwacht dat ze er verwelkomend en hartelijk op zullen reageren.

Heb je daar een verklaring voor?

Verwantschap, afkomst en thuisgevoel spelen in Europa een andere rol. Ik denk, dat Europeanen wat meer wereldburgers zijn. Ze sjouwen hun huis mee in hun rugtas. Dat is op zich natuurlijk heel avontuurlijk, interessant en opwindend, maar ik denk dat er een gevaar in schuilt van onbestemdheid. Wortels hebben hun betekenis verloren. Waar zij vandaan komen zegt hun niets meer. Andere aspecten van hun identiteit moeten dan wel heel sterk zijn.

Heeft je verblijf in Rotterdam invloed gehad op je werk?

Het is heel stimulerend geweest dat ik met de Rotterdammers heb samengewerkt. In dat opzicht ben ik enorm gesterkt in mijn overtuigingen. De gesprekken en de discussies hebben bevestigd dat ik op de juiste weg zit. Ik vervolg nu met wat meer inspiratie mijn weg.

Hoe omschrijf je de Nederlandse kunstwereld?

De Nederlandse kunstwereld is natuurlijk heel divers. Die sector is in Nederland veel beter ontwikkeld. Daar zijn nu een aantal eeuwen overheen gegaan. Kunst heeft een plaats in de Nederlandse samenleving verworven en betekenis gekregen. Zo wordt er ook door mensen naar gekeken. Daarbij moet ik wel opmerken dat, wanneer je onder het gewone volk terechtkomt, de interesse vergelijkbaar is met overal elders in de wereld, waar mensen niet echt enige boodschap aan kunst hebben; ze het maar raar vinden, dat iemand allerlei, in hun ogen, zinloze krankzinnige handelingen verricht, en dat kunst noemt. In het algemeen kun je stellen, dat het kunstgebeuren in Nederland veelzijdiger, breder en groter in omvang is. De kunstkringen zijn veel uitgebreider dan hier. Het is een veel groter land in termen van bevolking, en bij de doorsnee burger en zeker bij de mensen met een redelijk opleidingsniveau is de algemene appreciatie van kunst wél aanwezig. In Suriname is dat ook sterk aan het verbeteren. Maar ik denk dat men, mede door de geschiedenis van de kunst in Nederland, andere richtingen uitgaat dan in Suriname, waar de kunst nog in de kinderschoenen staat. Wij kunnen niet bogen op die eeuwenoude traditie en van de hedendaagse kunst kun je je natuurlijk afvragen of je dat nou kunst moet noemen. Kijk maar naar mijn installatie met die bierblikjes. Vele mensen zullen hebben gedacht: 'Is dat nou kunst? Dat kan ik ook!' Het verschil zit hem in de richting, de trend die op dat moment in zwang is. De oriëntatie bij de doorsnee kunstbeoefenaar en kunstminnaar in Europa is zo anders dan in Suriname. Sommige dingen zou ik in Suriname nog niet doen, omdat er eerst nog een aantal zaken benoemd, verwoord en verbeeld moeten worden. Ik denk dat dát zal bijdragen aan het blootleggen van onze rijkdom, onze sterke kanten.

Hoe krijg je die zaken benoemd, verwoord en verbeeld?

Door activiteit, initiatieven, de middelen en een degelijk beleid. Kunstenaars moeten gefaciliteerd worden en de ruimte krijgen om te experimenteren. Men moet podia krijgen om zich uit te drukken. Je kunt ergens op een kamertje zitten, kunst maken en zo nu en dan wat verkopen. Dat kan wel, maar wil je die sector ontwikkelen en wil je dat die bijdraagt aan de culturele rijkdom en de ontwikkeling van het land, dan moet je dat stimuleren. Dat is een belangrijke keuze.

Wat is daarbij de rol van de staat?

Men moet beseffen, dat cultuur een hele belangrijke factor is. Dat je, als je de natuurlijke hulpbronnen hebt, redelijk goede onderwijsinstellingen en een redelijk technologisch niveau, dat je dan nog niet hebt veilig gesteld dat het land inderdaad ontwikkeld wordt. Er moet ook een geest zijn. En, gesteld dat dat besef aanwezig is, dan moet er een degelijk beleidsplan worden uitgedacht. Er moeten waarden worden vastgesteld, aan welke voorwaarden voldaan moet worden, welke omstandigheden gecreëerd moeten worden en waar we op den duur naar toe moeten. Ook de culturele organisaties in het veld moet je stimuleren. Er zijn zoveel traditionele kunstvormen van verschillende etnische komaf. Die zaken vormen een basis voor een hedendaagse versie of fusie van die verschillende elementen. Dat is een rijke bron waarop je kunt voortborduren.

Loopt er een rechte lijn van je activiteit als cartoonist naar je activiteiten binnen het beeldend kunstenaarscollectief Waka Tjopu? (Het beeldend kunstenaarscollectief 'Waka Tjopu' werkte aan scholing in eigen kring. De leden werkten in verschillende kunstdisciplines en wisselden technieken en vaardigheden uit op het gebied van illustreren, grafisch werk, schilderen en aquarelleren. red.)

Nee, niet direct. Ik teken al al vanaf de middelbare school cartoons. Daar hadden we een groepje jongens. Van die groep was ik niet de knapste tekenaar. Maar ik ben dat gaan ontwikkelen. Gaandeweg. Ik zat toen op de tekenschool bij de oude Nola Hatterman zelf. Daar ben ik mijn eigen kunst gaan ontwikkelen. Uit die middelbare schooltijd komt ook mijn maatschappelijke betrokkenheid. Het was de tijd van de Flower Power, van wereldvrede en de peace movement. De romantiek van de volkshelden. Die zaken: een redelijke oriëntatie op politiek vlak en internationale verhoudingen vormden een goede achtergrond voor mijn strip. Maar ik heb het toen weer een hele tijd laten liggen tot de Waka Tjopu-periode. Binnen het collectief werd ik erg gestimuleerd om dat weer te gaan doen. Cartoon tekenen kwam in Waka Tjopu eigenlijk niet zo vaak aan de orde, maar in die paar gevallen stelde men vast, dat ik daarvoor een meer dan gemiddelde techniek had. In dat verband stimuleerde men mij, van: 'Jij moet dat aanpakken, daar ben jij goed in.' Het was eigenlijk direct na mijn Waka Tjopu-periode, dat ik ben begonnen bij een plaatselijke krant. Ik heb eens naar aanleiding van een thema dat mij erg bezighield een spontane inzending gedaan, en ik ben gelijk door hen benaderd om een vaste cartoon te maken. En dat duurt nu al veertien jaar.

Ben je meer een teamspeler dan een solist?

Ik ben een solist, maar ik geloof wel in de kracht van het team. Alleen moet het een ge-olied team zijn. Een team waarbinnen strubbelingen zijn, dat valt op z'n gat. Daar valt niet mee te werken. En daarom ben ik ook heel selectief in het kiezen van samenwerkingsverbanden. Ik ben nu eigenlijk al jaren aan het denken over een team, omdat ik in Waka Tjopu-verband heb kunnen ervaren, hoe groots een team prestaties kan neerzetten. Wanneer je als één kunt optrekken, kun je geweldige dingen neerzetten.

Wat is jou van je opleiding aan de Academie voor Hoger Kunst en Cultuur onderwijs (AHKCO) het meest bijgebleven?

Heel in het begin hadden we les van wijlen Jules Chin A Foeng. Hij is de grondlegger van die academie. Hij werd door ons geadoreerd. Het was een man met een hele ruime kijk, een hele brede visie. Hij had een hele luchtige manier van praten over inhoudelijke zaken, relaties binnen de kunst, over beeldelementen, de tijdgeest, over internationale verhoudingen en de betekenis van de relatie kunst en maatschappij. Het zijn vooral de lessen van Chin A Foeng, die me zijn bijgebleven. De belangrijke inzichten hebben we van hem. Aan die beeldvorming en dat diepere begrip van de kunst heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd.

Je geeft ook zelf af en toe les. Wat is de belangrijkste boodschap die je aan je studenten meegeeft?

Angst is onze grootste vijand. Dat leer ik altijd aan mijn studenten. Angst om je werk te verknoeien. Angst om als resultaat eens niet een mooi plaatje te hebben. Want de doorsnee student, die inschrijft op de academie, komt om mooie dingen te maken. Daarbij vormt die angstvallige houding een obstakel voor een goed resultaat. Wat ik ook zou willen meegeven is: Zoek naar je eigen uitdrukkingsvorm. Ga niet imiteren. Want men heeft vaak de neiging om dat, wat voor goed door gaat, na te doen. Maar dat is onecht. Als je authentieke kunst wilt maken, dan moet je in de eerste plaats oprechtheid tegenover jezelf betrachten. Anders ga je een karikatuur worden van iets dat al bestaat.

Welke rol speelt de markt in je werk?

Eigenlijk koester ik een diepe afschuw tegen de markt, maar het is wel een realiteit, waar je niet omheen kan. Ik speel natuurlijk vaak genoeg via de regels van de markt, en daarbij zou je kunnen noemen, dat je een plek uitkiest, een forum uitkiest en een medium om jezelf in de scene te profileren. Een stukje marketing. Maar in beginsel geloof ik, dat het werk zélf het moet doen. En dat die markt in feite alleen maar een mechanisme is, om de stroom, de beschikbaarheid, de verspreiding en het ingang doen vinden van kwaliteit mogelijk te maken. Je kunt op een gegeven moment de markt tot en hoofddoel maken, en dan vind ik dat je al gecorrumpeerd bent. Je zou de markt als een regulerend principe kunnen zien, hoewel dat een paar karaktertrekken heeft die, in mijn opvatting, strijdig zijn met het zoeken naar de waarheid.

Waar ben je nu mee bezig?

Ik ben nu bezig ordening te brengen in mijn gedachten, structuur te brengen in de veelheid van ideeën en ingevingen, zaken een beetje op lijn te brengen en goed te plannen. Je kunt natuurlijk niet alles tegelijk. Je moet de energie structureren. Dat is op dit moment mijn belangrijkste bezigheid.

Hoe ziet je toekomst eruit?

Ik denk, dat mijn boodschap in de toekomst wat eenduidiger wordt. Dat de lijn wat beter zichtbaar wordt in alles wat ik nog ga doen. Ik ga nog verschillende dingen doen: tekenen, schilderen, van alles. Maar ik denk dat mijn persoonlijkheid zich langzaam aan gaat aftekenen. Dat het een wat meer omlijnd karakter zal gaan krijgen. Ik ben ook al in de fase waarin het tijd wordt. Ik heb er lang over gedaan.

Hoe zou je ArtRoPa omschrijven?

Het is een intermenselijk, intercultureel avontuur zonder duidelijke afloop. Het is spannend! Het is een expeditie. Een ontdekkingsreis. Love it!

(bron: 'de Surinoemer', 3e jaargang | No. 1 / pagina 5-8 / 21 maart 2009)