JOURNAAL Deel 1. / november 2007

donderdag 8 november
vertrek met de ArtRoPa-organisatoren Thomas Meijer (CBK Rotterdam) en Ralph van Meijgaard plus de Rotterdamse kunstenaars Bas Princen en Jeroen Jongeleen per KLM Boeing naar Pengel Airport, Suriname / welkomstdrank met Surinaamse geestverwanten op het terras van hotel Torarica, Paramaribo / overnachting in kamer 205

DAGBOEKFRAGMENT 01
Amsterdam - Zanderij, 8 november 2007

[...] Schiphol, gate F 05, 10 uur 48. Als één van de vijftig tulpen die gisteravond door mijn schoonmoeder in een vaasje moesten worden gepropt, zo voel ik mij als ik de KLM-jumbo betreed die ons naar John A. Pengel Airport zal vliegen. Stoelrij 27 moet zich ter hoogte van de vleugel bevinden. Als ik de rij schuifelend heb bereikt, blijkt een oude Creoolse dame de aan mij toegewezen raamplaats te hebben ingenomen. Ik boek om van 'window' naar 'aisle'. Naast me: de diepzwarte dochter van de Creoolse dame, op terugreis na familiebezoek in Nederland. Zij drukt mij haar digitale camera in de hand en wenkt. Ze leunt alvast schuin achterover naar haar moeder. Twee paar donkere ogen knipperen tegen de flits. Als ik me weer heb aangegord, bladert mijn buurvrouw op het beeldschermpje van haar camera door de foto’s en toont gezichten van verwanten in Rotterdamse, Amsterdamse en Utrechtse huiskamers.

Met het oog op mogelijk overgewicht heb ik een beperkt aantal boeken meegenomen: De bloemlezing ‘Een weinig van het andere’ van de Surinaamse dichter Shrinivasi, twee bundels van de Nederlandse dichter Alfred Schaffer en de roman ‘Sonny Boy’ van Annejet van der Zijl. Ik begin met ‘Sonny Boy’.

Een stewardess hurkt voor me in het gangpad. Ze herkent het omslag en zet de lovende flaptekst verbaal kracht bij.
Zo nu en dan moet het lezen worden onderbroken om de moeder aan het raam doorgang te verlenen naar het lavatorium.
20 uur 05 plaatselijke tijd. De landing op 'Pengel' is zacht. Naast me wordt geapplaudisseerd. We verlaten het toestel via de aangereden trap, zetten ons op de onderste trede af en waden in slow motion de klamme vooravond in, de terminal tegemoet.

De route naar de paspoortcontrole verloopt via een zesbaansweg van op de vloer gemarkeerde stroken. De meest rechtse twee voor ingezetenen, de andere vier voor niet-ingezeten. Het gezelschap niet-ingezetenen klontert samen en stommelt langzaam richting ambtenarij. Als de laatste passagier de terminal binnenstapt, barst buiten een hoosbui los. Onder inderhaast aangebrachte dekzeiltjes wordt de ruimbagage aangevoerd.

Buiten wacht het busje dat ons door het tropisch donker naar Paramaribo zal brengen. Een vrouw met het bordje ‘kunstenaars CBK Rotterdam’ loodst ons langs de taxi’s. Onze chauffeur sommeert ons de zijraampjes van de bus gesloten te houden met het oog op de airco. De bus draait noordwaarts de tweebaansweg naar Paramaribo op. We rijden links, halen rechts in. De verlichte blik op het land dat Suriname heet, wordt begrensd door de stuiterende ellipsen van ons koplamplicht en de koele tl-glans op de veranda’s van de verspreide woonhuizen en de talrijke supermarkten die we passeren.

Na een uurtje rijden worden we op de Kleine Waterstraat in Paramaribo voor de ingang van hotel Torarica afgezet. Ik check in en breng mijn bagage naar kamer 205. De zwoegende airco verlos ik uit zijn lijden.

Arnold Schalks, 2007, Artropa, publicatie, Nederlands-Surinaams uitwisselingsproject ArtRoPa, Wansma kondre, Thomas Meijer zu Schlochtern, Ralph van Meijgaard, Liesbeth Babel, Steve Ammersingh, Kurt Nahar, Alida Neslo, George Struikelblok, Patrick Tjon Jaw Chong, Casper Hoogzaad, Jeroen Jongeleen, Bas Princen, Arnold Schalks, Otto Snoek, Hulya Yilmaz, Risk Hazekamp, Mels van Zutphen, Karel Doing, Rinaldo Klas, Kit-Ling Tjon Pian Gi, Ernie Wolf, Wilgo Baarn, Bonnie van Leeuwaarde, Dobru, Shrinivasi, Ismène Krishnadat, Frans Dinge, Kosindo, Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, Paramaribo


Even later hergroeperen we ons op het binnenterras van het hotel op een witplastic stoelenkring bij het zwembad. De hotelbediening zet parelend koele literflessen Parbo-bier in het gelid op tafel. De Surinaamse beeldend kunstenaars George Struikelblok en Kurt Nahar zijn present. Rinaldo Klas, beeldend kunstenaar, voorzitter van de Federation of Visual Artists in Suriname (FVAS) én directeur van de Nola Hatterman Art Academy spreekt namens allen een welkomstwoord uit. [...]

Ik stel de wekker van mijn mobiele telefoon in op half negen, maar vergeet eerst de plaatselijke tijd in te stellen. De klok in Suriname loopt vier uur voor op de Nederlandse. [...]

Paramaribo, 9 november 2007

[...] Als mijn wekker om 8 uur 30 gaat is het hier werkelijk pas half vijf, de wereld achter de beslagen ruit nog pikkedonker. Een uitgelezen gelegenheid om ‘Sonny Boy’ uit te lezen. Ik lees tot ver na zonsopgang. Het boek eindigt daar waar het is begonnen: aan de Waterkant in Paramaribo. Ik ben stuk van het verhaal.

Ik neem me voor, de directe omgeving van het hotel te verkennen en de Waterkant te bekijken, maar buiten komt de regen met bakken naar beneden. De palmbladen buigen onwillig onder het neergutsende hemelwater. De buien duren nooit lang. Langs nadruppende afdakjes en luifels volg ik de Waterkant, passeer de Palmentuin, de Nationale Assemblee, het Presidentieel Paleis, Fort Zeelandia.

Het nummer van het huis aan de Waterkant dat in ‘Sonny Boy’ werd beschreven is onvindbaar. Het moet na het laatste huizenblok hebben gelegen, waarvan de meeste panden in verval zijn geraakt. De Waterkant mondt uit in de Saramaccastraat.

Het straatbeeld ondergaat een radicale verandering. Hier loopt het verkeer vast in een gewurm van auto’s, brommers, fietsen en voetgangers, en als de volgende stortbui losbarst is de chaos compleet. Omdat de straatkolken het hemelwater niet aankunnen, verandert een flink stuk van de rechter weghelft in een poel. Een man met ontbloot bovenlijf loopt de plas in en waadt naar het diepste punt. Hij gaat languit liggen op de plek waar hij de afvoer vermoedt. Zijn rechterarm verdwijnt tot voorbij zijn schouder onder water in een poging om de kolk te ontstoppen: een complementaire Hans Brinkers. In de verkeersopstopping wordt langzaam het geduld verloren. Het getoeter zwelt tot oorverdovend aan. De man kijkt op, schudt meewarig het hoofd en sloft terug naar het drooggevallen trottoir. [...]


Arnold Schalks, 2007, Artropa, publicatie, Nederlands-Surinaams uitwisselingsproject ArtRoPa, Wansma kondre, Thomas Meijer zu Schlochtern, Ralph van Meijgaard, Liesbeth Babel, Steve Ammersingh, Kurt Nahar, Alida Neslo, George Struikelblok, Patrick Tjon Jaw Chong, Casper Hoogzaad, Jeroen Jongeleen, Bas Princen, Arnold Schalks, Otto Snoek, Hulya Yilmaz, Risk Hazekamp, Mels van Zutphen, Karel Doing, Rinaldo Klas, Kit-Ling Tjon Pian Gi, Ernie Wolf, Wilgo Baarn, Bonnie van Leeuwaarde, Dobru, Shrinivasi, Ismène Krishnadat, Frans Dinge, Kosindo, Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, Paramaribo

Appartement aan de Toenalaan 11 / foto © Arnold Schalks

vrijdag 9 november
kwartiermaken met de fotografen Bas Princen en Otto Snoek in het huurappartement aan de Toenalaan 11 / eerste verkenning te voet van het centrum van Paramaribo

 

zaterdag 10 november
kennismakingsavond met Surinaamse kunstenaarcollega’s waaronder de Surinaamse theatermaakster Alida Neslo in het Afro-Surinaams cultureel centrum NAKS (oorspronkelijk: 'Na Arbeid Komt Sport', later: 'Na Afrikan Kultura fu Sranansma'), Paramaribo / 'inburgeringscursus' door NAKS-leider Wilgo Baarn op de apintie-drum begeleid door de Surinaamse percussionist Ernie Wolf

 


Arnold Schalks, 2007, Artropa, publicatie, Nederlands-Surinaams uitwisselingsproject ArtRoPa, Wansma kondre, Thomas Meijer zu Schlochtern, Ralph van Meijgaard, Liesbeth Babel, Steve Ammersingh, Kurt Nahar, Alida Neslo, George Struikelblok, Patrick Tjon Jaw Chong, Casper Hoogzaad, Jeroen Jongeleen, Bas Princen, Arnold Schalks, Otto Snoek, Hulya Yilmaz, Risk Hazekamp, Mels van Zutphen, Karel Doing, Rinaldo Klas, Kit-Ling Tjon Pian Gi, Ernie Wolf, Wilgo Baarn, Bonnie van Leeuwaarde, Dobru, Shrinivasi, Ismène Krishnadat, Frans Dinge, Kosindo, Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, Paramaribo

Air strip Kajana /foto © Jeroen Jongeleen

zondag 11 november
vertrek vanaf vliegveld Zorg en Hoop naar de air strip van Kajana in de binnenlanden van Suriname / ontvangst door onze gastheer njanjaman (man die veel eet) Frans Dinge in het dorp Kosindo ('kom zitten') aan de Gran-Rio / kwartiermaken: de Surinaamse beeldend kunstenaar Steve Ammersingh en ik delen hut No 5: Cacao / rondleiding door het aangrenzende traditionele marrondorp / brainstormsessie in bar ‘de Eendracht’ / eerste aanzet tot de rubriek ‘SRANEN/SURINAMEN’

SRANEN / SURINAMEN
Een greep uit het tot mijn (AS) verbeelding sprekende naamregister van de Surinaamse telefoongids, editie 2007-2008:

Azijnman, Bakboord, Chocolaad, Descartes, Eendragt, Friperson, Graanoogst, Halfhuid, Inkt, Jeunesse, Kogeldans, Koningverander, Letterboom, Madamsir, Nimmermeer, Overman, Person, Qui Li Ya, Reingoud, Seedorf, Tevrede, Valies, Wildeboer, Zandgrond, Zinhagel.

(bron: de Surinoemer / 1e jaargang / 11 december 2007, No. 1)

Beeldstroo, Rotsgalm, Dieventhaal, Zuiverloon, Soeperman, Dikmoet, Gunputsing, Ondunk, Metterdat, Doodnath, Fakkel, Godliep, Hongerbron, Litterdragt, Inkt, Koningverdraag, Polsbroek, Wallerlei, Netto, Leefstand, Ringeling, Vinkwolk, Zeggen, Kicken, Wist, Zou

(bron: de Surinoemer / 2e jaargang / 12 februari 2008, No. 2)

Egger, Molhoop, Klaverweide, Dors, Boerleider, Akkerman, Buitenman, Spa, Schopman, Boomgaard, Bouwland, Koornaar, Goudzand, Landvreugd

(bron: de Surinoemer / 2e jaargang / 19 mei 2008, No. 3)

Braafheid, Deugdzaam, Ernst, Getrouw, Innocent, Jaja, Knel, Splinter, Strijdhaftig, Lynch, Omzigtig, Rust, Silent, Stomp, Synister, Vroom, Waakzaam, Warning

(bron: de Surinoemer / 2e jaargang / 4 augustus 2008, No. 4)

 

maandag 12 november
met Steve Ammersingh, Liesbeth Babel, Casper Hoogzaad, Jeroen Jongeleen, Hulya Yilmaz, Thomas Meijer, Ralph van Meijgaard, Kurt Nahar, Alida Neslo, Bas Princen, Sassa, George Struikelblok en Patrick Tjon per korjaal naar het startpunt van de eerste jungletocht / na afloop tegen de stroom op zwemmen in de Gran-Rio / aankondiging dat onze geplande terugtocht op woensdag per korjaal over de rivier niet mogelijk is vanwege de begrafenis van een Granman in een dorp stroomopwaarts

DAGBOEKFRAGMENT 02
Kosindo, 12 november 2007

[...] We gaan met zijn zestienen aan boord van de Kosindo No. 9 voor onze eerste jungletocht in de buurt van Awarradam, circa zeven kilometer stroomopwaarts. Njanjaman laveert de felblauw geschilderde korjaal op tekens van de man op de boeg vakkundig tussen de onder het wateroppervlak liggende rotsen door. Een half uur later zet hij de boot aan de grond op een open plek aan de oever. Vandaar is een smalle doorgang in het onderhout gekapt. De voorste opvarenden balanceren over de stam van een omgevallen boom aan land. Als ganzen op een rij verdwijnen ze in het oerwoud, de fotocamera in de aanslag. Sassa is de één na laatste met zijn forse videocamera geschouderd. Hekkensluiter is een marronjongen met EHBO-koffer, waaruit op te maken valt, dat het oerwoud niet altijd zo lieflijk en gastvrij is als het zich nu aan ons voordoet. De voorhoede heeft zo’n haast met de opmars in de ongerepte natuur, dat het de tinctorius cobalt, een zeldzame gifkikker die op een boomstronk breeduit te pronken zat, heeft gemist. De hekkensluiter fluit terug.


Arnold Schalks, 2007, Artropa, publicatie, Nederlands-Surinaams uitwisselingsproject ArtRoPa, Wansma kondre, Thomas Meijer zu Schlochtern, Ralph van Meijgaard, Liesbeth Babel, Steve Ammersingh, Kurt Nahar, Alida Neslo, George Struikelblok, Patrick Tjon Jaw Chong, Casper Hoogzaad, Jeroen Jongeleen, Bas Princen, Arnold Schalks, Otto Snoek, Hulya Yilmaz, Risk Hazekamp, Mels van Zutphen, Karel Doing, Rinaldo Klas, Kit-Ling Tjon Pian Gi, Ernie Wolf, Wilgo Baarn, Bonnie van Leeuwaarde, Dobru, Shrinivasi, Ismène Krishnadat, Frans Dinge, Kosindo, Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, Paramaribo
foto © Jeroen Jongeleen

De rij maakt halsoverkop rechtsomkeert en dromt samen rond de bezienswaardigheid. Sluiters sluiten, flitsers flitsen.

 

We wijken uit voor het ADHD-wegennet van een volk draagmieren dat verse stukjes boomblad naar een gele zandburcht brengt.
Onze, alleen voor kenners herkenbare looproute kronkelt voort door het oerwoud. Hier en daar komen we op plaatsen die op splitsingen lijken maar het toch niet zijn. Hoe eenvoudig is het om hier te verdwalen, opgeslokt te raken, te verdwijnen.

Bij lastige passages wordt het de wandelaars afgeraden blindelings steun te zoeken bij boomstammen of plantenstengels, die weleens voorzien kunnen zijn van venijnige stekels. De aanblik van de zwaarbewapende stelen van de palmbladeren dwingt respect af.

De koplopers maken tempo, terwijl wij, de achterhoede, de tijd nemen om details te bekijken, van doorkijkjes te genieten of de omgeving op ons in te laten werken. We worden aangespoord om vaart te maken, ons weer bij de kopgroep aan te sluiten. We passeren, sneller nu, het macramé van lianen, wortels, stammen en stengels. Een wonderlijk decor, waar alles zich aan elkaar optrekt, elkaar neerhaalt, overwoekert, bloeit, verwelkt, zaad draagt of wortel schiet. [...]

dinsdag 13 november
gesprek met Steve Ammersingh over de positie van de onafhankelijke Surinaamse kunstenaar / bijwonen van een winti pre in het aangrenzende marrondorp / presentatie van traditionele zang en dans na het avondmaal / reli-disco door dj en gastheer njanjaman: “Blessi, Blessi, Hallelujah!”

DAGBOEKFRAGMENT 03
Kosindo, 13 november 2007

[...] Kapitein van Lieshout, het dorpshoofd van het aangrenzende marrondorp Kajana, heeft ons uitgenodigd voor het bijwonen van een winti pre. In het dorpswinkeltje kopen we avast een fles rum als bijdrage aan de feestelijkheden.

Tegen het middaguur verlaten we te voet het toeristenoord Kosindo en gaan we, onder de azanpau door, het traditionele dorp Kajana binnen. Het bospad leidt naar een open plek tussen de houten hutten, waar de overige genodigden zich al in een kring hebben opgesteld. We stellen ons op achter de ruggen van de aanwezigen. Het tegenoverliggende deel van de kring wordt gevormd door oudere mannen en vrouwen met maracassen in de hand. De winti pre is in volle gang.

In het midden zitten twee vrouwen op een houten bankje: een jonge vrouw en een vrouw op leeftijd. Hun hoofden en kleren zijn met wit poeder bestrooid. De jonge vrouw heeft haar gezicht bovendien met witte klei ingesmeerd. Wit is voor marrons de kleur van de rouw. Door die kleur aan te nemen verkleint een levende de afstand tot de doden. Dat vergemakkelijkt het contact met de geesten van de voorouders. Op de grond van aangestampte aarde zitten drie mannen, die op trommels een opzwepend ritme slaan. Hun slagwerk roept de geesten op.

De twee vrouwen vormen de as van het reinigingsritueel: om hen heen draaien in pangi geklede dorpsvrouwen in een rondedans. De jonge vrouw op het bankje is in trance geraakt en beweegt haar bovenlichaam op de puls van het ritme. Soms raken de dansers haar onzachtzinnig aan: ze wordt gestompt en geduwd. Het lijkt alsof de dansers haar van iets af willen houden.

Ondertussen doorkruist een oudere vrouw, een winti priesteres, de kring in telkens andere richtingen met een fles rum in haar hand. Als ze aan de rand van de kring is gekomen stopt ze, neemt ze een slok rum en verneveld die proestend buiten de kring. Ze komt onze kant uit en herhaalt die handeling in onze richting.

De jonge vrouw in het midden wordt door twee dansers op de been geholpen en kris-kras meegevoerd in een omloop langs de hutten. Alida Neslo vertelt, dat de geesten onrustig zijn geworden omdat er vreemdelingen zijn gesignaleerd (wij), en dat het meevoeren van de vrouw erop is gericht om de mogelijk kwade geesten op een dwaalspoor te brengen.

Een man schenkt rum in een grote krabasi en laat ons drinken. Door het drinken worden we bij het ritueel betrokken en wordt de eventuele negatieve invloed van onze aanwezigheid geneutraliseerd.

Dan worden we door een andere man gewenkt om deel te nemen aan de dans. Na enige aarzeling en luide aanmoedigingen van de dorpelingen mengen we ons in het tumult. We verlaten tenslotte handenschuddend en mensen omhelzend de dansvloer. Er wordt cassavebrood gebroken en onder de aanwezigen verdeeld.

Kapitein van Lieshout wijst op zijn enorme digitale polshorloge, vertelt dat er nu een wat minder spannende fase aanbreekt en nodigt ons uit, over drie uur terug te komen.

We lopen via een pad langs de rivier terug en passeren een gedenksteen, die de waterhoogte van de Gran-Rio markeert ten tijde van de overstromingen van mei 2006. Het verschil met het huidige waterpeil in de rivier bedraagt, geschat, zeven meter. De vier laagste hutten van Kosindo aan de rivier moeten toen zeker onder water hebben gestaan. [...]

 

vrijdag 14 november
per korjaal naar het startpunt van de tweede jungletocht / beklimming van de Oko bergi / de Surinaamse beeldend kunstenaar en achterblijver Kurt Nahar (de ketjapman) schrijft in zijn hut in Kosindo het gedicht ‘Kosindo Odioo Odioó’

KOSINDO ODIOOO ODIOÓ

Natuur centraal welkom op Kajana
un wiki jo, un wiki jo

Hier ben ik, te midden
van de nieuwe allochtonen,
de ketjapman
de winti’s, de kalebassen
de faaka pau’s,
de kankantri,
de telefoonboom
en de gele kikker
terug op de plaats
waar Boni, Barron en Joli Coeur
mijn navelstreng
voor altijd bevrijdden van de katibo.

Mijn ogen van mijn tweede ik
die glinsterden van geluk
als ze ronddwalen tussen de voetsporen
van mijn voorouders,
die nog voortleven in het nageslacht
dat zich inmiddels verspreid heeft
vanaf de Suriname tot de Gran-Rio.

Het zijn ook zij
die mij samensmelten met de wind
mijn stille makker
die mij voortbeweegt en mij beschermt
tegen het onzichtbare om mij heen.

Mijn eerste ochtend
word ik wakker door de geur
van de kasyu, in het heden en verleden
de toekomst en de ondergang.
In een hut, half gekeerd op mijn zij
tuur ik uit het houten raam
van mijn traditie
omhelsd door houtluizen
schrik ik wakker
als plots de zon valt op het ijzeren
altaar (voorbode van de ontwikkeling)
en haast niet meer zichtbaar is
op de grijs geworden versleten
faaka pau’s, het hart van mijn cultuur.

Dan pas realiseer ik me
ODIOOO ODIOÓ un wikki jo
zijn we wakker, zijn we wakker
in het moderne, de valuta
hebben mij al omgekocht.

ODIOOO n'nyan nyan man
Laat het westerse harnas jouw korjaal
en keuken en jouw kra
jou nimmer overheersen
want de glanzende kalebas
beschilderd door de zon
is niet zomaar daar geplant door God’s hand.
Laat ze die teló en die roti
of die pindarijst eten uit bananenblad
en zonder bestek.

Laat de slag van de pagaai
op het zwarte water
jou nog waakzamer maken
bedwelm ze met ketjap
n'nyan nyan man.
De godin van moeder aarde
bron van alle specerijen
geef hem de kracht die leider van Kosindo
om zich stroomopwaarts tegen alles in
te kunnen voortbewegen
en die niet verdrinken zal
in de vangnetten van het moderne
de lusten en het gemak.

Zorg dat het zaad dat jij hierheen hebt
gebracht zo groot
als het bos mag worden
en als ik eens
terugkom
nog steeds begroet
word in jouw eigen taal.

de ketjapman

 

donderdag 15 november
terugtocht naar Paramaribo per korjaal over de Gran-Rio naar Atjoni / eerste gedachten over nieuwsblad ‘de Surinoemer’ / busretour van Atjoni naar Paramaribo

DAGBOEKFRAGMENT 04
Gran-Rio, 15 november 2007

[...] We varen stroomafwaarts, wat de snelheid aanzienlijk verhoogt. Er hangt een waas boven het water. Pluizen uit de boomkruinen drijven erop. Een korjaal komt ons tegemoet met aan boord drie generaties marronvrouwen in stroomopwaarts chronologische volgorde: grootmoeder, moeder en dochter.

Bij de eerste sula (stroomversnelling) moeten we uitstappen mét onze bagage. We brengen die te voet over de rotsachtige oever en door ondiepe stroompjes naar een verzamelpunt achter de stroomversnelling. Dan lopen we terug om gezamenlijk de korjaal uit het water tillen. Het is een toer om die tien meter lange zware boot op het droge te krijgen. We slepen hem met vereende krachten stukje voor stukje vooruit over de rotsen naar een rustiger stuk open water. De kiel schuurt en stuitert over de stenen, maar het hardhout kan wel tegen een stootje. We duwen de boot met de boeg het water in. De stroom stuwt de romp in de juiste richting. Bij het passeren van laatste stukje stroomversnelling klimmen de mannen weer aan boord en sturen de boot peddelend door het kolkende parcours.

We stapelen de bagage weer op het opengeslagen dekzeil dat, als alles weer op zijn plaats ligt, wordt dichtgevouwen tegen het spatwater.
Tussen de stroomversnellingen door is het water spiegelglad of vriendelijk gerimpeld als de meander recht op de windrichting ligt. Het navigeren door deze wateren lijkt op het eerste gezicht koud kunstje, maar de schrapende geluiden tegen de kiel geven aan, dat er meer bij komt kijken om dit met verscholen rotsen bezaaide parcours foutloos af te leggen.
Bij de tweede sula hoeven we de bagage niet uit te laden, maar volstaat het om de omweg langs de stroomversnelling te voet te maken terwijl de scheepsmannen de boot door het ondiepe snelstromende water loodsen. Als de boot weer in zicht komt, stap ik ook langszij in het water om te helpen duwen. De bodem zit vol gaten en in een voorwaartse beweging stap ik in een gat tussen de stenen en ga kopje onder. De mobiele telefoon en mijn horloge zijn gelukkig nog waterdicht.

Aan beide oevers van de rivier zijn nederzettingen. Als de bewoners onze korjaal langs zien komen wordt er aarzelend en koeltjes gezwaaid, maar als njanjaman's stem over het water schalt en zijn naam noemt, zwaait het voltallige dorp ons uitbundig toe. Cameraman Sassaredjo die meegekomen is om onze avonturen te filmen, speurt de oevers af naar mooie vrouwen, en is enigszins verbolgen als ik mijn verrekijker uit mijn tas peuter. Kom ik daar nu pas mee?

Een monumentale kankantri markeert de splitsing van de Gran-Rio en de Pikin-Rio. Njanjaman laat de boot even op de oever aan de grond lopen en biedt gelegenheid voor een pauze op het vasteland. Een groepje wildplassers verdwijnt in het bos. [...]

 

vrijdag 16 november
inrichting van de zaal in het Venezolaans Instituut in verband met de presentatie van de Rotterdamse kunstenaars

 

zaterdag 17 november
presentatie van de Rotterdamse kunstenaars aan de Surinaamse collega’s in gezelschap van Stanley Sidoel, de directeur van het Surinaamse Directoraat Cultuur en de cultureel attaché van de Nederlandse Ambassade: Jaap Veerman

 

zondag 18 november
workshops en lezing in 'Ons Erf' / kennismaking met Bonnie van Leeuwaarde, chef van de cultuurredactie van dagblad ‘de Ware Tijd’ / Bonnie van Leeuwaarde geeft mij de telefoonnummers van de Surinaamse dichter Shrinivasi en de voorzitster van de Schrijversgroep 77: Ismène Krishnadat

 

maandag 19 november
aankoop GSM met Surinaamse SIM-kaart

 

dinsdag 20 november
interview door de journaliste Nita Ramcharan over de voortgang van het ArtRoPa-project in de studio van de Surinaamse Staatstelevisie met ArtRoPa-official Thomas Meijer, Steve Ammersingh en ik voor het STVS-programma ‘Suriname vandaag’

 

woensdag 21 november
afscheidsborrel vanwege het vertrek van Thomas Meijer, mediaspecialiste Liesbeth Babel en beeldend kunstenaar Ralph van Meijgaard in de woning van Alida Neslo

 

donderdag 22 november
bereiding van het avondmaal voor fotograaf Bas Princen, beeldend kunstenaar Casper Hoogzaad en Kurt Nahar / het eerste aftasten van de mogelijkheden voor een toekomstige samenwerking

 

vrijdag 23 november
eerste profielschets en vormgeving van nieuwsblad ‘de Surinoemer’

 

zaterdag 24 november
bezoek aan het Open Podium in literair café Tori Oso / kennismaking met de Surinaamse schrijfster Ismène Krishnadat en de dichters S. Sombra, Eddy L. Pinas en Gerrit Barron

DAGBOEKFRAGMENT 05
Paramaribo, 24 november 2007

[...] Die avond heb ik een afspraak met Ismène Krishnadat van de Schrijversgroep 77 in literair café Tori Oso aan de Fred Derbystraat, waar de dichtersafdeling van de groep een voorleesavond organiseert. De flyer vermeldt: "Let op, als gebruikelijk zingen wij om 24 uur het Surinaamse Volkslied en heffen het glas op 32 jaar zelfstandigheid”.

Ik begeef me naar de hoek van de Toenalaan en de Wilhelminastraat om een taxi naar de Fred Derbystraat te pakken. Als ik op de taxistandplaats toeloop springen alle chauffeurs op van hun klapstoeltjes. Klanten zijn schaars, ritjes gewild. Een oudere Hindoestaanse man is het dichtstbij. Hij opent zwierig het portier, ik stap in. We komen overeen, dat de rit 12 Surinaamse Dollars (3 euro) gaat kosten.

We raken aan de praat. Als we op Grote Combeweg de onovertroffen Combe-supermarkt ('Wij zorgen ervoor dat u geen cent MEER betaald.') passeren, komt het thema 'voeding' ter sprake. Mijn chauffeur schiet in de mineur: Hij moet van zijn huisarts vetvrij en zoutarm eten. Smaak is er nauwelijks meer bij. Zijn zittend beroep heeft zijn conditie aangetast en aan zwemmen in zwembad 'de Dolfijn' waar hij een decennium lang een jaarkaart van had komt hij niet meer toe. Als we langs het casino rijden vraagt hij zich hardop af, wat deze stad met zulke enorme verschillen tussen arm en rijk met 30 casino’s moet. Vervolgens klaagt hij over de Chinezen, "die hier met een schep geld heen worden gestuurd om hun eigen supermarkt te bouwen, terwijl er toch al zoveel supermarkten zijn". Zo te horen is er iets rot in de staat van Suriname. [...]

Om 22 uur 45 is de poëzie op. Ik besluit de terugweg naar de Toenalaan lopend af te leggen. Ik loop de donkere Derbystraat uit, sla aan het eind de Keizerstraat in. Op een paar auto’s na is de straat leeg. Een waakhond slaat aan, jaagt me de stuipen op het lijf. Een nachtwaker steekt flakkerend een sigaret op in zijn wachthokje. Ter hoogte van het casino begint het druk te worden. Ik steek over naar de Waterkant, waar een verlengde limousine en 4 x 4’s paraderen. De in het licht badende groenstrook van het Onafhankelijkheidsplein is vanwege de festiviteiten van morgen met rood lint afgezet. Om 23 uur 45 steek ik de sleutel in het hangslot van ‘ons’ dievenijzer. Ik vraag me af of het in Tori Oso nog tot het zingen van het volkslied is gekomen. [...]

 

zondag 25 november
32e Onafhankelijkheidsdag van de republiek Suriname, bezoek aan de feestlocaties, met name de Palmentuin waar Kurt Nahar het paviljoen voor de Nola Hatterman Art Academy bemant / idee voor de rubriek WORTU UKU / WOORDENHOEK en het visioen van WANSMA KONDRE.

WORTU UKU / WOORDENHOEK
De wortu uku / woordenhoek werd een rubriek in nieuwsblad de Surinoemer, waarin ik aan de hand van een willekeurige greep uit het woordenboek Sranantongo-Nederlands mijn be- en verwondering voor het Sranantongo op de lezer wilde overbrengen. Als aanstekelijke voorbeelden koos ik simpele complementaire woordparen en juweeltjes van klankrijmen:

nowansma = niemand
nowanpe = nergens
noiti = nooit

wansma = iemand
wanpe = ergens
oiti = ooit

(bron: de Surinoemer / 11 december 2007 / 1e jaargang, No. 1)

bro = spreken
taigi = zeggen
wani taki = bedoelen
ferteri = vertellen

tiri = zwijgen
l'lei = liegen
misi en mofo = verspreken
kibri = verzwijgen

(bron: de Surinoemer / 12 februari 2008 / 1e jaargang, No. 2)

kokokoko = iemand thuis?
draidrai = treuzelen
lukuluku = rondkijken
fredefrede = bangig
dungrudungru = aardedonker
ipi-ipi = een hoop
bugubugu = rommel
pranpranpran = plotseling (1)
degedege = opschudding
opo-opo = feestgedruis
wiwiri = haar
kayakaya = ongekamd
krinkrin = volkomen
blakablaka = gitzwart
lalalala = daarnet
kibrikibri = stiekem
dededede = stervend
nownow = nu
sibunsibun = plotseling (2)
libilibi = springlevend

(bron: de Surinoemer / 19 mei 2008 / 1e jaargang, No. 3)

Het woordpaar 'wansma/nowansma' (iemand/niemand) uit de eerste aflevering van de WORTO UKU / WOORDENHOEK vormde het uitgangspunt voor een kunstwerk in oplage: Ik bedrukte de voorzijde van een t-shirt met het woord 'wansma' en voorzag de achterzijde van het voorvoegsel 'no'. Op die wijze wilde ik het principe van het begrippenpaar verbeelden. De achterliggende gedachte is, dat een persoon die van voren gezien wordt, zijn/haar onvervreemdbare individualiteit toont, met andere woorden: een onverwisselbaar 'iemand' is, terwijl diezelfde persoon op de rug gezien anoniem en inwisselbaar, een 'niemand' wordt.

Arnold Schalks, 2007, Artropa, publicatie, Nederlands-Surinaams uitwisselingsproject ArtRoPa, Wansma kondre, Thomas Meijer zu Schlochtern, Ralph van Meijgaard, Liesbeth Babel, Steve Ammersingh, Kurt Nahar, Alida Neslo, George Struikelblok, Patrick Tjon Jaw Chong, Casper Hoogzaad, Jeroen Jongeleen, Bas Princen, Arnold Schalks, Otto Snoek, Hulya Yilmaz, Risk Hazekamp, Mels van Zutphen, Karel Doing, Rinaldo Klas, Kit-Ling Tjon Pian Gi, Ernie Wolf, Wilgo Baarn, Bonnie van Leeuwaarde, Dobru, Shrinivasi, Ismène Krishnadat, Frans Dinge, Kosindo, Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, Paramaribo

In 2008 vervaardigde ik met lettersjablonen een oplage van acht t-shirts die ik aan Surinaamse relaties en kennissen schonk. Tijdens het bewerken van de t-shirts kreeg ik het visioen van Wansma kondre (Iemandsland): een utopische staat waarin elke afzonderlijke bewoner een 'iemand' is; ieder even onvervangbaar en even belangrijk. De opmaat voor een nieuw Suriname?

 

maandag 26 november
eerste (mislukte) poging tot telefonisch contact met de Surinaamse dichter Shrinivasi

DAGBOEKFRAGMENT 06
Paramaribo, 26 november 2007

[...] Naar de Combe-markt om inkopen te doen. Al winkelend blijkt, dat ik de boodschappen over twee inkooprondes zal moeten verdelen, omdat er een praktische grens is aan de draagbaarheid van plastic zakjes. Als ik de eerste inkoopronde aan de hoofdkassa wil afrekenen blijkt, dat ik een pak yoghurt apart bij de yoghurt & kaas-kassa had moeten betalen. De overige boodschappen worden door een winkelbediende gecheckt, alle artikelen aangevinkt op de kassabon en, nadat het door een jongetje in plastic zakken is gestoken, voorzien van een stempel ‘afgegeven’.
Om de yoghurt af te rekenen moet ik de reeds betaalde boodschappen in een bewaarvak bij de ingang plaatsen. De bewaarder overhandigt me een kartonnetje met nummer 99. Bij de yoghurt & kaas-balie wordt het artikel op de kassa aangeslagen, in een plastic zakje verpakt, het met ‘afgerekend’ gestempelde kassabonnetje aan het zakje geniet. Ik loop akelig dicht bij mijn maximum laadvermogen naar huis om de eerste lading boodschappen te lossen.

De tweede inkoopronde draait om groente. Ik wil vanavond petjil maken, een Javaans gerecht. Eén van de ingrediënten die ik nodig heb is dagoe-blad, een groente die ik nog niet eerder heb gebruikt. Ik zoek tussen de uitgestalde waar naar een bordje, dat de plek van dagoe-blad markeert, maar vind niets. Navraag leert, dat die groente bij deze kraam is uitverkocht. Ik begeef me naar de buurkraam en vraag aan één van de marktvrouwen of ze dagoe-blad heeft. Ze knikt en wijst achter mij, waar wel zeven verschillende bladgroenten liggen uitgestald. Ik beken, dat ik niet weet hoe het blad eruit ziet. Een Hindoestaanse vrouw wijst de juiste stapel aan. Ze begint erin te graven, keurt de waar en drukt me tenslotte een van de onderste bosjes in de hand. Ze draait zich om en duwt haar verzamelde zakken groente direct onder de neus van de marktvrouw ten teken dat ze wil afrekenen. Het aantal mensen dat ook wil afrekenen is groot, maar minder resoluut. Een Chinese mevrouw naast me lijkt wel versteend. Bewegingsloos hangt haar waar aan haar vooruitgestrekte armen. Ze wordt als één na laatste geholpen. Ik sluit de rij en spoed mezelf huiswaarts. [...]

 

dinsdag 27 november
bezoek aan de atelierwoning van de kunstenaar Kurt Nahar / bezoek aan de Academie voor Hoger Kunst- en Cultuuronderwijs (AHKCO) aan de Waterkant / rondleiding en bijwonen van een grafiekles van de academiedirecteur Patrick Tjon

 

woensdag 28 november
bereiding van het avondmaal voor Bas Princen en journaliste Bonnie van Leeuwaarde / gedachtenwisseling over de status van de kunst en de weerklank ervan in de Surinaamse pers

 

donderdag 29 november
de proefpagina van nieuwsblad ‘de Surinoemer’ is voltooid en wordt ter keuring aan de betrokkenen gemaild / bezoek Nola Hatterman Instituut, bezichtiging van de lokalen / herdenkingsdienst naar aanleiding van de decembermoorden op STVS

 

vrijdag 30 november
assistentie bij inrichting tentoonstelling 'Art&Craft' van de galerie Readytex in het Venezolaans Instituut / bereiding van het avondmaal voor Steve Ammersingh / gedachtewisseling over de vorm en inhoud van ‘de Surinoemer'.