bijdrage 1 / VOORHUID

MP3-bestand

bestandsgrootte: 6,1 MB / duur: 2:40

Mijnheer van de Wijngaarden had de gewoonte om zijn les met iets bijzonders te beginnen. Soms zong hij een lied, soms trakteerde hij op mandarijntjes, soms begon hij de les met een verloting.
Op een ochtend stapte hij de klas binnen en viste iets wits uit de zak van zijn colbert. Hij toonde het vluchtig aan de klas. Het leek op een wit steentje of zoiets. Hij keek de klas doordringend aan en fluisterde met dichtgeknepen ogen op conspiratieve wijze: "Een getal onder de tien". Wij mochten raden. Omdat we met zijn drieëndertigen waren, maakte ik alleen kans als ik vroeg aan de beurt zou komen.
Mijnheer van de Wijngaarden was een man van orde en regelmaat. Hij rangschikte zijn leerlingen op lengte en verdeelde ze achtereenvolgens van links naar rechts en van voor naar achter over de schoolbankjes. Omdat ik klein van stuk was zat ik op de voorste rij. Als hij de leerlingen op volgorde van lengte een beurt zou geven, was ik als vierde aan de beurt.
Meester wees op de kleinste leerling links voor. "2!" raadde Verena.
"Mis," fluisterde meester.
Daarna mocht Bob, haar buurman en de op één na kleinste, zijn geluk beproeven.
"9!" Weer mis.
Ik mocht als vierde raden, en riep, meer in een impuls dan weloverwogen: "11!" Ik wilde me nog herstellen en "1" roepen. Maar tot mijn verbazing bleek "11" het te raden getal onder de tien te zijn.
Er ging een golf van verontwaardiging door de klas, maar niemand durfde te protesteren. Het steentje was van mij! Meester overhandigde het me plechtig en vertelde dat het een stukje van de porceleinen piespot van Rembrandt van Rijn was. Het was bij graafwerkzaamheden onder de speelplaats van ons schooltje aan het licht gekomen.


Ik was zeer ingenomen met het bezit van dit ontbrekende stukje uit de puzzel van onze Vaderlandse Cultuurgeschiedenis. Toch heb ik die scherf jaren later met Rudi Fuchs geruild tegen de voorhuid van Marcel Broodthaers.