25 september 2003, de Volkskrant, Kunst, pagina 11

Mobieltje werkt beter dan spiritisme

Door Roland de Beer

Een telefoon of een spiritistische seance - beide hebben iets met stemmen die van ver komen. Niet zo gek dus, om een kameropera die The medium heet samen te voegen met een kameropera getiteld The telephone.

Dat doen de regisseur David Prins en het ensemble Domestica Rotterdam, en dat de combinatie niet als een tang op een varken slaat, komt mede doordat beide operaatjes door dezelfde componist-librettist zijn gemaakt.

Gian Carlo Menotti schreef ze ruim een halve eeuw geleden. Hij is nu 97 en leeft in afzondering, maar zou, als hij in Rotterdam had gezeten, vermoedelijk geen bezwaar hebben. Als regisseur van eigen werk liet Menotti, ooit bijgenaamd 'de hoeksteen van de Amerikaanse opera', zijn tragedie over het verwarde medium Madame Flora ook vaak vooraf gaan door de kittige 'curtain raiser' The telephone (over een meisje dat almaar in een telefoon kwekt, zonder te merken dat de vrijer aan haar zijde haar een aanzoek doet).

Nieuw in de Rotterdamse dubbelproductie, herdoopt tot Contact, de opera, is dat de kwekkende Lucy en haar vriend nu ook als echtpaar overstappen naar het volgende operaatje. Daar rouwen ze om een gestorven kind, en worden ze klanten van Madame Flora. Madame en haar gevolg zagen we al passeren op het metroperron waar Lucy in The telephone haar beltegoed verkwebbelt.

Dat schuiven met personages werkt minder vreemd dan wanneer Don Giovanni en Donna Anna zouden terugkeren als notaris en kamerkatje in Così fan tutte. Menotti had er een handje van zijn opera's te bevolken met 'gewone mensen', maar dan vaak zo gewoon dat ze van The medium ook zo weer kunnen overstappen naar Menotti's volgende opera, The consul. Al is dat misschien te veel gevraagd voor Noa Frenkel (Madame Flora), Esther Beima (Lucy), David Prins en het Productiehuis Rotterdam.

Contact, de opera is al een opgave. Hebben Menotti's ariaatjes waarin Lucy naar de gezondheid van poes en hond informeert een zekere charme (als je verdunde Puccini en Strauss charmant kunt noemen), in The medium doet Menotti pogingen dieper te graven. Menotti wordt in zo'n geval meestal onwaarachtig en huilerig.

Menotti's stukken lijken vaak ergens over te gaan, maar zijn personages ontberen profiel. Hun oeteligheid staat het drama in de weg. The medium gaat over een nep-medium dat in de greep raakt van haar eigen bedrog, een 'hand om haar keel' voelt, de klandizie uit haar huis jaagt, en uiteindelijk een van haar hulpjes naar de andere wereld helpt. Mooi is de hardnekkigheid van de clientèle, die niet van bedrog wil horen. Maar waarom de agressie van Madame zich tegen een apathisch zigeunerweesje moet keren blijft dubieus, en van de muziek word je niet wijzer.

Flora's enorme pathos blijft muzikaal nogal kleurloos. De moderne griezelmuziek die Menotti toevoegt, is een soort Varèse in vier-kwartsmaat. Monica's aria over de 'zwarte zwaan' is naïef zonder het 'quasi' dat daar bij zou horen. Overtuigend is Menotti als hij kleine tederheden toonzet - meestal met gevoelige strijkjes.

Er klinken mooie en aardige stemmen in Contact, de opera. Wim Steinmann en Domestica Rotterdam, bijna allemaal musici van het RPhO, blinken uit in het orkestbakje. David Prins doet wonderen met kleine theatrale en filmische middelen. Hij haalt een soort Kammerspiel uit zangers zonder het zingen te onderdrukken. Die vermogens zijn een beter stuk waard.