PERS & MEDIA

bronnen: integraal verschenen in dagblad de West & delen ervan in Times of Suriname / Open Vizier / 8 mei 2012

Opera Fatu Doro:
opera noch fatu, maar wel innovatief theaterwerk van Alida Neslo

door Carlo Jadnanansing

Ons oudste toneelgezelschap Thalia vierde op 27 april 2012 haar honderd vijfenzeventigste jaardag. Dit heugelijk feit was voor het bestuur aanleiding om Alida Neslo te vragen een passend stuk te schrijven en te regisseren. Het resultaat is een door het operagenre geinspireerd theatherstuk met een eigen Surinaams karakter. Neslo heeft daarbij op knappe wijze zowel gebruik gemaakt van de oeroude operatraditie, als van in Suriname voorkomende culturele stromingen.

Na de lovende recensies over het stuk, voelde ik mij niet direct geroepen zelf een artikel te schrijven. Ik ben toch daartoe overgegaan, omdat ik geraakt werd door een filosofische uitspraak van Wilgo Baarn, die als acteur en cultuuruitdrager zijn sporen in onze gemeenschap heeft verdiend.

Laatstgenoemde gaf een exposé over kal áj aur kal (gisteren, vandaag en morgen). Deze acteur die in letterlijke zin de sleutelfiguur van het drama was (hij was gewapend met een levensgrote sleutel) fungeerde als “deuropener” van de gevangenis. Hij was de intermediair tussen vrijheid en gevangenschap. De symboliek is duidelijk: als mens moet je de sleutel tot vrijheid weten te bemachtigen. “Deuropener” vertelde dat alleen het heden realiteitsgehalte bezit. Het verleden is voorbij en heeft dus geen actualiteitswaarde, terwijl wanneer de toekomst aanbreekt deze zich als het heden manifesteert. De ”deuropener” citeert met instemming de benaming die de Indiërs aan dit fenomeen gegeven hebben. Kal betekent zowel gisteren als morgen. Beide begrippen vervullen een beperkte rol van gelijke waarde. Alleen “áj”, dat wat nu gebeurt, is van belang.

Hoewel er verscheidene momenten zijn waarop gelachen kan worden, komt het fatu aspect in het stuk niet echt tot uiting. De fatu bangi’s, die het belangrijkste deel van het decor vormen, dienen wel als de plaatsen waarvandaan de levende dialogen gevoerd worden; maar de fatu’s in de zin van sappige met humor doorspekte verhalen, komen niet aan de orde. Integendeel is de boodschap die gebracht wordt serieus en zelfs somber van aard. De duistere met dassen omhangen schaduwfiguur, gespeeld door Tolin Alexander (heeft hij zichzelf de das omgedaan?), bracht een sfeer teweeg met een onheilspellend karakter.

De jeugdige delinquent Ogriboi (Clinton Kaersenhout), die uit de gevangenis ontslagen wordt, kan de herwonnen vrijheid niet aan, ondanks de ondersteuning van enkele mati’s en een aalmoezenier. Zijn moeder (Sandra Goedhoop) herkent hem eigenlijk niet meer, hoewel de moederliefde nog onverflauwd aanwezig is. Zijn vader (Guy Sonnen) is een bonvivant voor wie alleen eigenbelang telt. Op een gegeven moment ontaardt de vader-zoon-relatie in een heuse vechtpartij, waarbij wapens gehanteerd worden. Dit is een van de meest spectaculaire scènes van het drama. De acteurs bewijzen middels goed uitgevoerde bewegingen dat ze daadwerkelijk iets van de gevechtsporten afweten. De moeder die tracht tussenbeide te komen, wordt dodelijk getroffen, terwijl haar zoon wanhopig probeert haar weer tot leven te brengen en de vader quasi-geschrokken toekijkt.

De opvallendste acteerprestaties werden geleverd door Clinton Kaersenhout, die zelf ook een verdienstelijk zanger is (Suripopwinnaar) en de Nederlander Guy Sonnen, wiens Sranan uitspraak bijna autochtoon klinkt. Maar ook de overige spelers hebben het niet onverdienstelijk gedaan.

Het communiceren vond voor een belangrijk deel middels speciaal voor het theatherstuk geschreven liederen plaats. De verschillen tussen de geoefende zangers en de gelegenheidszangers waren duidelijk hoorbaar. Alleen de geroutineerde Mavis Noordwijk, in het dagelijks leven ook zanglerares, liet een stemgeluid horen dat aan dat van een operazangeres deed denken. Dit neemt niet weg dat er in het algemeen op een behoorlijk niveau werd gezongen.

De librettoschrijfster heeft op speelse wijze Sranan odo’s in de tekst geincorporeerd, waardoor het Surinaamse karakter van het drama werd geaccentueerd. Een klein nadeel hiervan is dat deze delen van de tekst zonder uitleg voor niet-Sranansprekers, niet te volgen zijn.

Op sommige momenten waren gedeelten van de dialogen niet goed verstaanbaar. De vraag is of dit lag aan de articulatie of dat de schuld gezocht moest worden bij een niet optimaal functionerende geluidsinstallatie.

Een bijzonder compliment moet gemaakt worden aan de componisten (Marcha Reumel, Liesbeth Peroti, Greg Kranenburg, Pablo Nahar en Cora Schmeiser) die speciaal voor het stuk originele composities hebben geschreven. Ook de jeugdige musici onder leiding van dirigent Marcha Reumel mogen in deze eer delen.

Het is wel jammer dat op vrijdag 4 mei 2012 de dag waarop ik het stuk zag, het Fanfarekorps der Penitentiaire Ambtenaren niet aanwezig was. Zonder fanfare maakte Alida Neslo aan het begin hun verhindering bekend, met de ludieke mededeling dat wie daar prijs op stelde SRD 5,-- terug kon vorderen bij de organisatie.

De auteur van het stuk heeft weten te voorkomen dat het gebeuren te langdradig zou overkomen door de duur ervan te beperken tot iets meer dan een uur.

Welke de in de subtitel bedoelde “prijs” van vrijheid” precies is, komt in het stuk niet duidelijk tot uiting. Maar misschien ligt het aan de toeschouwers om daaraan zelf invulling te geven.

Resumerende kan gezegd worden dat Neslo erin geslaagd is het publiek een innovatieve, creatieve en experimentele musical met een eigen Surinaams karakter voor te schotelen. Indien er echter naar gestreefd wordt een echte Surinaamse opera te brengen, moeten wij er niet voor schromen om de benodigde binnenlandse- en buitenlandse expertise in te roepen. Zonder haar gevraagd te hebben denk ik dat bijvoorbeeld Tania Kross, die ook Surinaamse roots heeft en reeds in een benefietconcert hier te lande heeft opgetreden, bereid zal zijn haar kennis op dit stuk met ons te delen.

Thalia mag in ieder geval terugzien op een waardige jubileumviering.

Táliyá (applaus in het Hindi) voor Thalia!

 

bron: Dagblad de Ware Tijd / Literair / 5 mei 2012

Thalia 175 jaar: Opera Fatu Doro, ‘De prijs van Vrijheid’

door Els Moor

Op 27 april 1837 werd het Toneelgezelschap Thalia opgericht. De eerste voorzitter was N.G. Vlier. Er waren vier bestuursleden, belangrijke heren in de koloniale maatschappij van toen. Doel was dan ook: ‘de uitbreiding van beschaving en verlichting’. Thalia is genoemd naar de Griekse godin Thaleia, de Muze van het blijspel. In 1840 was het theatergebouw gereed, een houten gebouw. Er konden 700 mensen in de zaal. Tussen toen en nu zijn er vaak verbouwingen geweest. Het gebouw was soms zo verwaarloosd dat men overwoog het af te breken. Maar Thalia bestaat nog, is een aan de eisen van deze tijd aangepast toneelgebouw en vierde de afgelopen week haar jubileum met Opera Fatu Doro ‘De prijs van Vrijheid’.

In de 19de eeuw werden er soms echt Italiaanse opera’s opgevoerd in Thalia. Toen was het repertoire Nederlands en Europees en het publiek wit of lichtgekleurd. Geen kinderen, geen slaven.

In de 20ste eeuw ging dat allemaal veranderen en na 1950 dekoloniseerde ook Thalia. Het publiek werd steeds breder en het repertoire Surinaamser. Een bijzondere opvoering was, al in 1956, ‘Watra Mama’, een bewerking in het Surinaams-Nederlands door Albert Helman van een Engelstalig stuk. Vanaf 1972 trad het Doe Theater van Thea Doelwijt en Henk Tjon regelmatig op. Thalia heeft een geschiedenis van vallen en opstaan, maar is rechtovereind gebleven en biedt nu voor ‘elck wat wils’. Het jubileumstuk ‘De prijs van Vrijheid’ - libretto en regie: Alida Neslo - mag best een topper genoemd worden, een eigentijdse volksopera, wel geïnspireerd door de echt Italiaanse opera, maar tegelijkertijd wordt daarmee de spot gedreven.

Op het toneel staan ‘fatu banyi’, zoals de van restmateriaal in elkaar getimmerde banken, die men in volkswijken aantreft en waar de bewoners elkaar de laatste roddels en andere zaken uit de buurt vertellen. Vanaf twee zulke fatu banyi wordt de Opera Fatu Doro verteld en gezongen. Dat is een prachtige vondst: iets elitairs wordt volks gemaakt.

De thematiek is gericht op de jonge mens. ‘Maar het is niet makkelijk om vrij te zijn’, zegt de hoofdfiguur Ogriboi vaak, nadat hij na opsluiting in de gevangenis de vrijheid gekregen heeft. Oudere en jonge mensen spelen in het stuk. Wilgo Baarn en Mavis Noordwijk, kopstukken op het gebied van cultuur, volkstoneel en film (Wilgo Baarn) en muziek (Mavis Noordwijk) en de superactieve Nederlandse acteur Guy Sonnen spelen samen met acteurs en musici van verschillende leeftijden. Jongeren vormen de meerderheid. Het vakmanschap van Clinton Kaersenhout die de rol van Ogriboi vertolkt is groot, maar ook alle anderen vervullen hun rol bewonderenswaardig en met veel enthousiasme. Het geheel is een moksi patu van toneel, muziek, beweging en beeldende kunst, met veel herkenbare symboliek.

De ‘Opera Fatu Doro’ bestaat uit veertien ‘Bewegingen’, gebaseerd op de veertien staties van de kruisweg. Een rake symboliek! Ogriboi ziet het leven in vrijheid immers alsof hij iets zwaars moet torsen. Bij elke ‘Beweging’ hoort een psalm die als inspiratiebron dient van de uiteindelijke tekst. Die is voor een groot deel gebaseerd op waar gebeurde feiten. Jongeren, pupillen van Santo Boma, die deelnamen aan het een jaar durende Resocialisatieproject, schreven teksten over hun problemen en daar komt veel tekst uit deze voorstelling vandaan. Ook vinden we in de teksten invloeden van Surinaamse culturen en situaties.

In de eerste ‘Beweging’ komt ‘Deurman’ van de gevangenis op. Met zijn gigantische sleutel is hij de enige die de deur mag openen, zodat de ‘vrijen’ de wereld weer kunnen betreden. Hij begint met: ‘Een nieuwe dag/ zoals alle andere/ Voor mij geldt alleen: Vandáág/ Gisteren is voorgoed verdwenen/ Voorbij/ Morgen bestaat niet’. Dit doet me denken aan de kinderen van de vijfde klas van de school in een inheems dorp in het verre binnenland, aan wie ik de tijden van het werkwoord zou uitleggen. ‘Verleden’ en ‘toekomst’ zijn lege begrippen voor hen; ze kennen alleen ‘vandaag’. Zelfs de woorden ‘gisteren’ en ‘morgen’ zeggen hun niks.

De tekst wordt onderbroken door percussie en zang terwijl Deurman danst met zijn sleutel. ‘Een deurman is een vroedvrouw die je veilig van de ene naar de andere wereld helpt.’

Ook de vader van Ogriboi wordt bevrijd uit de gevangenis. Pa en zoon proberen te communiceren, maar het wordt niets. Pa is een egocentrische grappenmaker met veel bombarie. ‘Voor mij is het te laat/ Ik ben een soldaat van het kwaad/ Denk aan mijn eigen belang.’ Boi heeft niets aan hem en wil naar zijn moeder, maar eerst ‘skypt’ hij met een Hollandse meid, die ook nog eens ‘Stagiaire’ heet!

Mati van Ogriboi komen dansend en zingend op. Ze willen hem helpen met veel godsdienstige dyugudyugu, met ook nog een aalmoezenier erbij, maar Boi wil dat niet. Hij wil concrete zaken, werk en de liefde van een vrouw... dan ziet hij zijn moeder (met veel gevoel gespeeld door Sandra Goedhoop) die in opera-achtige aria’s tot hem zingt. Het wordt allemaal niks: vader en moeder maken ruzie (om geld), moeder is emotioneel en sterft ten slotte. Ogriboi is alleen, met zijn vader aan wie hij helemaal niets heeft. De enige in het stuk die met de vrijheid kan omgaan is Deurman met zijn enorme sleutel.

En dan sluipt ‘Schaduw’ tussen alles door (Tolin Alexander), die helemaal behangen is met stropdassen - symbool van de dood - die kwaad is, maar ook goed, en van de tijd. Voordat de mens er was, was hij er al. Deze figuur geeft aanknopingspunten met een Afrikaanse cultuur.

Het einde is een filmbeeld: Schiphol: De stagiaire zal het vliegtuig naar Suriname nemen. Loopt het goed af met haar en Ogriboi? We weten het niet... er blijft twijfel... En het koor zingt, alsof het uit de verte komt: ‘Te wan doro e tapu/ Wan fensre e opo.’

Thalia, de oude Muze, geeft ons een mooi jubileumcadeau met dit stuk dat het doel van 1837 - ‘beschaving en verlichting’ - een modern jasje geeft. Een oude Muze kiest voor de jeugd van nu, laat zien hoe problematisch het kan zijn om als jongere je ‘vrijheid’ te krijgen. Is dat wel vrijheid? Hebben jongeren geen werkelijke steun nodig? Een actueel thema, ook als we Ogriboi zien als symbool voor ons land. Zogenaamd ‘vrij’, onafhankelijk. Maar kan het land dat aan? Pa is egocentrisch, ma gaat dood, de godsdienst helpt niet echt... Zo kun je overal symboliek in zien als kunst daarvoor open staat. ‘De prijs van Vrijheid’ is onbetaalbaar!

 

bron: Dagblad de Ware Tijd / Literair / 5 mei 2012

Aria van de stervende moeder

Ik zie alles

Wanneer ik niets meer zie

Ik hoor alles

Wanneer ik niets meer hoor

Ik ben alles

Wanneer ik niet meer ben

Is dit nu vrijheid?

uit: de opera fatu DORO, beweging XII

 

bron: Dagblad de Ware Tijd / Arts, Entertainment and Lifestyle / 30 april 2012

Recensie Opera Fatu Doro

‘Creatief, intens en een must see!’

door Tascha Samuel

Paramaribo - Genodigden dringen om 20.00 uur de gekoelde zaal van Thalia binnen om een goede plek te bemachtigen. Want Doro belooft veel. Er zijn binnen het hedendaagse theater goede ontwikkelingen. Prachtige stukken van On Stage, Wilgo Baarn of Sharda Ganga en nu weer een hoogtepunt Doro; waarvan de regisseur en auteur van het stuk Alida Neslo veel te bescheiden is.

“Een experiment, een zoektocht naar die weergave van wat Surinaamse opera kan zijn”, noemt ze het aan het begin van de avond. Menigeen is de mening toegedaan dat ze die weergave ruimschoots heeft gevonden. De creativiteit, de manieren waarop decor, belichting en muziek samen sfeer creëren is meesterlijk. Van hilariteit naar het echte leven vol drama. Als het stuk begint met drumgeroffel van het Fanfare Korps Penitentiaire Ambtenaren, wordt de aandacht gegrepen tot aan de laatste minuut toe.

Arnold Schalks, 2012, DORO, muziektheater, opera fatu in 14 bewegingen, Alida Neslo, Marcha Reumel, Liesbeth Perotie, Gregory Kranenburg, Pablo Nahar, Cora Schmeiser, Esap Design, Shirley Paimo-Moestadja, Wilgo Baarn, Jules Brewster, Raymond Munnecom, Sandra Goedhoop, Guy Sonnen, Clinton Kaersenhout, Darell Geldorp, Harvey Klas, José Parami, Tolin Alexander, Mavis Noordwijk, Denise Telting, Simone Bardan, José Parami, Varna Peters, Chiquita Vyent, Andrew Kromodimedjo, Rogier Wiratma, Lyndon Ammersingh, Gregory Kranenburg, Fanfarekorps Penitentiaire Ambtenaren, de heer Ommen, Militaire Kapel, Kapitein Rier, Riaz Goedar, de heer Balla, Herman Snijders, Roberto Tjon A Meeuw, Ann Hermelijn, Toneelgenootschap Thalia, theater Thalia Paramaribo


Ogri Boy heeft duidelijk last van bindingsangst. Alhoewel hij zielsveel houd van zijn moeder, is zelfs een brasa van haar onacceptabel.-. dWT foto / Claudio Barker

Voortreffelijke rollen

Wilgo Baarn is na lange tijd weer te bewonderen op de planken. Als gevangenbewaarder speelt hij zijn soms best komische rol fantastisch en het is duidelijk dat deze doorgewinterde acteur de beste keus is geweest voor deze rol. De rol van de egoïstische, dronken en uitbuitende vader, gespeeld door Guy Sonnen, gaat vaak door merg en been. Zijn Sranan-uitspraken laten het publiek vaak lachen, want het Nederlandse accent was wel te horen. Aan de ander kant is zijn emotionele expressie heel diepgaand. De pijn die doorschemert als de vader wordt geconfronteerd met zijn eigen jeugd: twaalf zusjes en broers en een zwaar misbruikende vader die hem hebben misvormd, zorgt ervoor dat je voor een moment medelijden krijgt met hem. Ogri Boy, waar het verhaal eigenlijk om draait, gespeeld door Clinton Kaersenhout, speelt zijn rol zeer overtuigend. “Het is moeilijk om vrij te zijn”, laat hij zich geregeld met snijdende pijn in het hart ontvallen. Pijn in het hart om zijn vader die hem negeert en zijn moeder misbruikt. Pijn omdat hij door de omgeving vooral wordt gezien als ‘die schoft’. Ogri boy is maar een jongen die een fout heeft gemaakt en vergeving, acceptatie en liefde wil van zijn vader, hoewel hij zweert die niet nodig te hebben. Ook de liefde van zijn moeder wil hij, maar hij kan haar niet eens een brasa geven. Van zijn internetliefje wil hij datzelfde en hij hoopt dat zij hem kan bevrijden van de tralies die zijn hart omsluiten. Sandra Goedhoop is als moeder het beeld van de vrouw met eindeloos geduld, die hoopt dat ze door haar liefde alles goed kan maken. Hoop die ze uiteindelijk met haar leven moet bekopen. De steeds door het stuk lopende onheilspellende figuur, een soort bakru, roept steeds fluisterend vragen op in de zaal. Tolin Alexander speelt de rol als de schaduw van onheil die telkens rondhangt alsof die elk moment kan toeslaan, voortreffelijk. Het verhaal op zich loopt als een trein en loopt op tot een onverwachtse climax. Zeker als de egoïstische vader voor het eerst in zijn leven verantwoordelijkheid neemt voor het leven van zijn zoon.

Must see

De hoofdrolspelers worden omringd door een creatieve cast. Geweldige jonge musici, Andrew Kromodimedjo, Rogier Wiratma en Lyndon Ammersingh onder leiding van dirigent Marcha Reumel en percussionist Gregory Kranenburg wisten muzikaal de sferen uitzonderlijk goed te creëren. Licht- en rookeffecten van Arnold Schalks, een koor van zangeressen die becommentariërende buren spelen, zijn goed op elkaar afgestemd. Darell Geldorp en Harvey Klas die de aanmoedigende mati’s spelen, José Parami als de zielenreddende aalmoezenier (pater) en de internetliefde Cora Schmeiser die via beeldprojectie te zien is, completeerden het geheel. Misschien een beetje veel superlatieven zou u denken, maar ga er zelf heen. Het thema wordt nooit zo lichtvoetig dat de serieusheid wordt afgezwakt. Opera Fatu Doro is gewoon een must see.

 

bron: http://caraibischeletteren.blogspot.com/2012/04/opera-fatu-doro.html / 29 april 2012

Opera Fatu Doro

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Thalia brengt ter gelegenheid van haar 175ste verjaardag een opera. De regie, het libretto zijn in handen van de getalenteerde Alida Neslo. De perfect uitgevoerde muziek is van Pablo Nahar, Liesbeth Perotie en Marcha Reumel. Er is ook een fragment uit de Sroto Symfonia van Herman Snijders te horen.

Alida Neslo heeft hiermee bewezen dat Thalia en Suriname toe zijn aan nieuwe artistieke uitdagingen. De eerste Surinaamse opera gebaseerd op een maatschappelijk probleem, de vrijlating van een criminele jongere en zijn vader uit de Santo Boma gevangenis en de moeizame terugkeer naar de maatschappij.

In 14 Bewegingen die parallel lopen met de 14 Kruiswegstaties van Jezus wordt het verhaal van Ogri Boy weergegeven. Voor het libretto werd gebruikgemaakt van waargebeurde feiten, die werden opgeschreven door jongeren van het Resocialisatieproces te Santo Boma. Herkenbaar voor de toeschouwer, zoals de 300 seniore burgers, die de generale repetitie bijwoonden, opmerkten.

Het complexe stuk vraagt er eigenlijk om meerdere malen te gaan kijken en luisteren. Dan vallen pas de teksten op die als inspratiebron psalmen hebben, de toegevoegde teksten van Ignatius de Loyola, de Stabat Mater en de Westafrikaanse schrijver-filosoof A. Hampate B. Uit alle Surinaamse culturen zijn de invloeden merkbaar.

De hoofdrollen worden vertolkt door de speciaal uit Nederland overgevlogen Guy Sonnen (De Vader); Clinton Kaersenhout (De Zoon); Sandra Goedhoop (De Moeder). Tolin Alexander heeft een intrigerende rol als De Schaduw, die alle 14 Bewegingen met elkaar verbindt. Het koor, geleid door Mavis Noordwijk, zingt prachtig.

Alida Neslo laat zien hoe je met een minimum aan middelen decor en costuums overtuigend kan waar maken. De muziek ondersteunt het geheel volkomen.

 

bron: /www.starnieuws.com / 28 April 2012, 10:10 uur.

Thalia presenteert theater op 'hoog niveau'

Toneelgenootschap Thalia heeft bij zijn 175-jarig bestaan vrijdag, besloten om het publiek een theaterproductie te presenteren dat niet alledaags is. Alida Neslo heeft een verhaal neergezet, gebaseerd op ervaringen opgedaan in Santo Boma met jongeren. Het gaat om een opera, waarin tot uiting komt dat vrijheid niet gemakkelijk is.

De artiesten Edwin (Solo) Geffery en Wilgo Baarn, die overwegend 'volkstheater' presenteren, zijn vol lof over de productie van Neslo. Zij wijzen erop dat er meer genres zijn en het publiek hier kennis van moet nemen. "Het stuk is perfect. Het samenspel, het acteren, de belichting, geluid, zang en decor zijn op niveau", reageert theatermaker Geffery enthousiast tegenover Starnieuws. Baarn zegt dat het stuk een goed beeld geeft van waarmee veel gezinnen worstelen in Suriname. Hierdoor is het duidelijk dat 'vrij' een relatief begrip is.

Wetgeving noodzakelijk

Met de eigentijdse Opera Fatu 'Doro' wil het oudste toneelgenootschap in het Caribisch Gebied vooral jongeren een plezier doen. Theatermaakster Alida Neslo heeft haar ervaring, opgedaan in de gevangenis, verwerkt in dit theaterstuk. Neslo hoopt dat de kinderwetten gauw worden behandeld in De Nationale Assemblee. Er worden nog steeds kinderen opgesloten samen met volwassenen. Eerder deze week zei assembleevoorzitter Jennifer Simons dat de wetsontwerpen over de 'kinderwetten' intussen binnen zijn.

Eunice Kleine, waarnemend voorzitter van Thalia, is ingenomen met de productie. Zij legt uit dat, om het 175-jarig bestaan te vieren, gekozen is voor iets nieuws. Ze hoopt dat het publiek deze geste zal waarderen. Kleine is er trots op dat Thalia het oudste theater is in het Caribisch Gebied. "Thalia is een begrip in Suriname en wij zullen dit zo houden", zegt Kleine.

 

bron: Dagblad de Ware Tijd / Arts, Entertainment and Lifestyle / 27 april 2012

Opera Fatu Doro:

‘Een greep uit het leven’

door Ruth Nortan

Paramaribo - ‘Opera Fatu is een greep uit het leven’, zegt een tevreden seniorenburger relax zittend op haar rollator. Lions Club Paramaribo South heeft traditiegetrouw enkele seniorenburgers een mooie educatieve avond bezorgd tijdens de generale van Opera Fatu Doro ‘De prijs van vrijheid’. Dit stuk is het werk van Alida Neslo en andere deskundigen.

Het Toneelgenootschap Thalia gedenkt middels deze opera zijn 175-jarig bestaan. De première vindt vandaag plaats in Theater Thalia.

Opera Fatu Doro
Ongeveer driehonderd seniorenburgers van tien instellingen hebben de generale van Opera Fatu Doro gezien. Deze opera is, net als Suriname, een smeltkroes van verschillende culturen en van verschillende invloeden. Neslo heeft op verzoek van het Toneelgenootschap Thalia middels deze opera een aanzet gegeven om de Surinaamse opera verder te ontwikkelen. De opera wordt opgevoerd door Surinaamse en buitenlandse acteurs. Twaalf acteurs zoals Wilgo Baarn en Sandra Goedhoop voeren Doro op. De muziek is van doorgewinterde musici onder wie Pablo Nahar, Liesbeth Perotie en opkomende componiste Marcha Reumel. Laatstgenoemde dirigeert de muziekformatie.


Arnold Schalks, 2012, DORO, muziektheater, opera fatu in 14 bewegingen, Alida Neslo, Marcha Reumel, Liesbeth Perotie, Gregory Kranenburg, Pablo Nahar, Cora Schmeiser, Esap Design, Shirley Paimo-Moestadja, Wilgo Baarn, Jules Brewster, Raymond Munnecom, Sandra Goedhoop, Guy Sonnen, Clinton Kaersenhout, Darell Geldorp, Harvey Klas, José Parami, Tolin Alexander, Mavis Noordwijk, Denise Telting, Simone Bardan, José Parami, Varna Peters, Chiquita Vyent, Andrew Kromodimedjo, Rogier Wiratma, Lyndon Ammersingh, Gregory Kranenburg, Fanfarekorps Penitentiaire Ambtenaren, de heer Ommen, Militaire Kapel, Kapitein Rier, Riaz Goedar, de heer Balla, Herman Snijders, Roberto Tjon A Meeuw, Ann Hermelijn, Toneelgenootschap Thalia, theater Thalia Paramaribo


V.l.n.r. De acteurs Guy Sonnen, Wilgo Baarn en Clinton Kaersenhout tijdens de generale van Opera Fatu Doro, de prijs van vrijheid.-. dWT foto/Irvin Ngariman

Metafoor

Logistiek-teamlid Aagje de Wit vertelt dat Doro gebruikt wordt als metafoor voor gevangenschap en vrijheid (een deur die open en dichtgaat). “Opera Fatu Doro is de hoofdactiviteit van het toneelgenootschap dat zo zijn jubileum met de gemeenschap viert. Anderzijds wenst het toneelgenootschap theatervoorstellingen van deze aard nieuw leven in te blazen”, motiveert De Wit. Aan de jubileumviering is ook een loterij gekoppeld. Alida Neslo is de auteur van het libretto en voert de regie. Alida opent de voorstelling met de vraag: “Weet u wat een fatubangi is?" Op makkelijk verteerbare wijze legt zij vervolgens uit wat de bezoeker te zien krijgt. Neslo merkt op dat de aard een beetje grappig is, maar dat het eigenlijk om een serieus maatschappelijk probleem gaat. De voorstelling weergeeft de worsteling van een uit detentie vrijgekomen jeugdige. Een aangrijpend stuk, komisch gebracht, maar met een zeer indringende en serieuze boodschap die aanzet tot nadenken over onze jeugdigen te Santo Boma.

Nog een keer

“Na so den boi e du, na so den e behandel den ma”, zegt een seniorenburger. “Het gezang van Sandra Goedhoop vond ik mooi en het verhaal heeft een mooi moraal”, zegt een andere. Rumina de Freitas: “Deze situatie zie je elke dag.” Begeleider Judith Tilborg vertelt dat de senioren niet uitgesproken zijn over de Opera Fatu Doro. Jan Watson: “Dit is een geweldig stuk, ik moet het nog een keer zien. Ik heb delen gemist, maar ik kom terug om het helemaal te volgen.”

 

bron: Dagblad de Ware Tijd / Arts, Entertainment and Lifestyle / 27 april 2012

Guy Sonnen:

'Veel lachen en maatschappelijke issues in DORO’

Arnold Schalks, 2012, DORO, muziektheater, opera fatu in 14 bewegingen, Alida Neslo, Marcha Reumel, Liesbeth Perotie, Gregory Kranenburg, Pablo Nahar, Cora Schmeiser, Esap Design, Shirley Paimo-Moestadja, Wilgo Baarn, Jules Brewster, Raymond Munnecom, Sandra Goedhoop, Guy Sonnen, Clinton Kaersenhout, Darell Geldorp, Harvey Klas, José Parami, Tolin Alexander, Mavis Noordwijk, Denise Telting, Simone Bardan, José Parami, Varna Peters, Chiquita Vyent, Andrew Kromodimedjo, Rogier Wiratma, Lyndon Ammersingh, Gregory Kranenburg, Fanfarekorps Penitentiaire Ambtenaren, de heer Ommen, Militaire Kapel, Kapitein Rier, Riaz Goedar, de heer Balla, Herman Snijders, Roberto Tjon A Meeuw, Ann Hermelijn, Toneelgenootschap Thalia, theater Thalia Paramaribo

Guy Sonnen, zanger, toneelmaker, theaterdocent in de Laban-techniek die een hoofdrol speelt in de opera fatu DORO in Theater Thalia.–.

dWT foto / Irvin Ngariman

door Tascha Samuel

PARAMARIBO - Guy Sonnen is een bekend acteur, zanger, regisseur en theatermaker die over de wereld reist. Hij doceert de Laban-techniek * die acteurs beter hun plaats leert vinden in de rol die zij spelen. Hij is reeds lange tijd bevriend met regisseur Alida Neslo van de op vrijdag 27 april in première gaande opera fatu DORO. “Wij hebben beiden een passie voor theater en bewegingstechniekleer. Ik vond het heel fijn dat ik werd gevraagd om deel te mogen zijn van dit prachtig stuk, dat gaat over vrijheid en het omgaan met vrijheid wanneer je uit de gevangenis komt. Dat is heel moeilijk. DORO is een opera met veel humor, maar ook met scherpe maatschappelijke issues die best wel zwaar kunnen liggen,” legt Sonnen uit. Hij heeft eerder in Suriname gewerkt met studenten van On stage bij Helen Kamperveen.

Matriarchale

Sonnen is niet geheel onbekend met het Surinaamse drama. Zo heeft hij in 2003 met het theatergezelschap DNA meegespeeld in het stuk De stille plantage van de Surinaamse schrijver Albert Helman. Het was volgens Sonnen een confrontatie met de realiteit van de slavernij. “Al helemaal sinds ik de rol speelde van slaafinkoper en -keurder en de man met de zweep. In iedereen zit een heilige, maar ook een fascist en een beul. En naarmate de 'greedyness' van mensen toeneemt zie je wat naar buitenkomt en wat gaat overheersen. En dat zagen we in de wrede tijd van de slavernij. De honger naar meer en steeds meer.”

Opmerkelijk is dat de neerslag van de slavernij, die nu nóg voelbaar is in de maatschappij, ook terug te vinden is in dit stuk. "Het matriarchale dat heerst in éénoudergezinnen in Suriname. Een moeder die te zorgzaam is en een vader met een 'laat-maar-waaien-attitude',” vertelt Sonnen. Hij speelt in de Surinaamse opera de rol van een uitbuitende agressieve vader, die leeft voor de lol en vreugde zonder enig verantwoordelijkheidsbesef voor zijn zoon. “De ongebreidelde agressie van de vader, de haat van de zoon en allerlei culturele aspecten uit de samenleving komen tot uiting. De vader die aan de kantlijn staat als het gaat om de opvoeding van zijn zoon. Het is een duidelijk vertoon van de scheefgroei in de opvoeding, als er geen verantwoordelijke vader in huis is die het goede voorbeeld geeft. Straffen alleen - zoals de zoon, die in de gevangenis is beland - helpt niet. Het is opvoeding die een mens maakt tot een verantwoordelijk mens. Zodat die een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van zijn land,” legt Sonnen uit. “Vrijheid heeft grenzen, beperkingen en die moet je accepteren en ermee weten om te gaan.”

Beginnelingen

Sonnen heeft samen met Pablo Nahar een stuk uitgewerkt en met Neslo enkele regie- en choreografieproblemen kunnen oplossen. “Ik heb ook enkele Laban-technieken kunnen overbrengen aan de spelers en opwarmingsoefeningen met ze gedaan. Ik vond het zeer verfrissend om te werken met enkele getalenteerde beginnelingen.”

Sonnen acht zichzelf bijzonder bevoordeeld dat hij als kunstenaar mag nadenken over wat er goed misgaat in de wereld. “Veel mensen gaan zo op in hun problemen, zijn zo bezig met het overleven, dat zij geen tijd hebben om zich bezig te houden met andere zaken. Maar het is wel nodig.” De opera is voor tweederde deel gezongen tekst en eenderde deel is muziek en dialoog. “Het zijn best wel veel issues die ter sprake komen. Misschien wel zoveel dat men een tweede keer moet komen kijken,” besluit Sonnen lachend.

* Rudolf van Laban (1879-1958) was zonder twijfel één van de belangrijkste danspedagogen en choreografen van zijn tijd. Hij was in de 20-er jaren in Duitsland één van de grondleggers van de expressionistische dans. Hij ontwikkelde de Labantechniek, waarbij beweging wordt geanalyseerd. Zijn methode zorgt ervoor, dat het lichaam corrspondeert met de expressie die het wil geven. Ben je blij, dan zal je omhoog kijken en bewegen, boosheid beweegt inwaarts, arrogant omhoog en breeduit, enzovoorts.