HOOGWAARDIGE 'ACHTERTUINKUNST' MET DE FUNCTIE VAN SCHUURPAPIER

Michiel van Opstal / Tubelight 41 / 1 november 2005

Er was eens een schuur… Je weet wel: zo’n minihuisje in een achtertuin. Mensen proppen er alles in wat ze in hun echte huis niet kwijt kunnen: vuilniszakken met oude kleren, gereedschap, halfvergane meubelen, gehavende elektronica, kisten vol met geel geworden pockets en natuurlijk de onvermijdelijke frituurpan (in het echte huis mag het niet ruiken naar de goedkope lucht van patat en kroketten, dat trekt in de gordijnen). De schuur is iets tussen een huishoudelijke vuilnisbelt en een vluchtoord in. Het is een plek waar de heer of mevrouw van het Huis tot rust komt tijdens of na een slopende ruzie, waar mensen met vreemde hobby’s naartoe worden verbannen. Modeltreinen kun je er aan treffen, doka’s, naaiateliers, experimentele proefopstellingen van verstrooide uitvinders… en kunst.

Het begon allemaal met een nieuw huis. Beeldend kunstenaar Arnold Schalks huurde in 2003 een optrekje in Rotterdam Noord en verrek, in de tuin stond een schuur. Een mooi exemplaar met heuse dakpannen. Als sacraal middelpunt van bloemen, planten en terrastegels lijkt het vrijstaande houten huisje te heersen over de tuin. Een jaar lang had Schalks nodig om zijn plan te laten gisten, om zoals hij zelf zegt te komen tot een simpel idee: ‘het braakliggend terrein van de schuur in cultuur te brengen.’ Het moest een kleinschalige expositieruimte worden voor allerlei soorten hedendaagse kunst. Dus geen disciplinaire beperkingen vooraf. Iedere tentoonstelling begint met een idee waar kunstenaars op reageren, met de middelen die zij passend vinden. Een expositie duurt slechts één weekend. Op vrijdagavond is er een opening met soep, broodjes en andere lekkernijen. Op zaterdag en zondag kunnen liefhebbers bellen voor een afspraak. De schuur is alleen te bereiken via het huis van Schalks. Menig expositie breidt zich uit over de tuin en de woonvertrekken van de ‘schuureigenaar’. Kleinschaligheid is het toverwoord. Aangevuld met huiskamerintimiteit.

De Vrije Schuur is een romantisch protest tegen de eis dat kunst de massa moet plezieren. Niet dat De Vrije Schuur elitair is. Allerminst, zowel Schalks als de exposerende kunstenaars benadrukken de speelsheid van het expositieconcept. De toon kan nog het best worden omschreven als ‘ernstig ironisch’. Lekker klooien met kunst in de achtertuin. Juist daar de spanning van het experiment opzoeken. Proberen… Zonder geld, zonder middelen, gewoon doen. In De Vrije Schuur tref je geen kunstenaars die zichzelf te goed vinden voor de achtertuin. En iedereen, maar dan ook iedereen is welkom.

Via een heldere, simpel vormgegeven website is alle geëxposeerde kunst nog tot ver na de tentoonstelling te bezichtigen. Iedereen met internet heeft toegang tot de tekeningen, schilderijen, installaties, films, video’s, etc. Waar traditionele musea en galerieën er wel voor oppassen om hun tentoonstellingen elektronisch te ontsluiten (je gaat je product toch niet gratis weggeven!), daar is dit juist één van de kerntaken van De Vrije Schuur. Gewoon alles op het net gooien. Alle mensen die tijdens het weekend van de tentoonstelling iets anders aan hun hoofd hebben, kunnen op de site uitgebreid aan hun trekken komen. Want de gepresenteerde kunst is niet alleen divers, het niveau is ook zeer hoog.

Neem de laatste expositie waarvoor Schalks dertien grafisch ontwerpers heeft uitgenodigd met de simpele opdracht om een nieuwe punt op te leveren. Zo’n zwarte stip aan het eind van een zin. Alle letters en leestekens zijn de laatste paar jaar driftig onderhanden genomen door kunstenaars. De nieuwe lettertypes schieten nog steeds als paddestoelen uit de grond. Maar de punt heeft wel iets weg van dat Gallische dorpje dat dapper weerstand blijft bieden tegen…, de punt is een punt is een punt. Niet dus. In de Schuur van Schalks zagen op vrijdagavond dertig september dertien nieuwe punten het avondlicht. En daar zitten ware kunstwerken tussen. Van conceptuele punten, tot esthetische puntsnoepjes, tot komische punttekeningen.

De mooiste punt is de dodelijke punt van Christian Bauer. Hij ontwierp een zwarte punt met rafelranden die ontstaat doordat midden in de nacht een kogel door een wit stuk papier wordt gejaagd. Wat overblijft is een zwart gat dat het uitschreeuwt van de pijn: ‘Taal kan doden!’.

De op twee na mooiste inzending is de ‘krulpunt’ van Eric de Haas. Hij is de zwarte dichtheid van de punt te lijf te gaan door zich in te leven in het personage van De Klerk uit Dostojevski’s roman De Idioot. Deze verveelde ambtenaar is overdag verplicht te schrijven in het verantwoorde schrift van de staat maar gaat ’s avonds in zijn werkkamer ‘grafisch’ uit zijn dak. Wat daar ontstaat is een punt die bestaat uit oneindig door elkaar heen gevlochten krullen. Deze punt is eindeloos in zijn dynamiek. Je hoort hem fluisteren: de tekst houdt nooit op, het boek is nog lang niet uit… Het is een punt om in te verdrinken.

Natuurlijk zijn niet alle kunstwerken in De Vrije Schuur van een hoog niveau, wat dat aangaat is het net een echt museum. Maar dan een variant zonder subsidie, met beperkte mankracht en een eigenzinnige conservator. De korte catalogi die De Vrije Schuur bij de tentoonstellingen uitgeeft heten Schuurpapier (nummers 1, 2, 3, etc). En dat is precies wat de kunst in de achtertuin van Schalks doet. Vanuit de luwte van de marge schuurt ze tegen de maatschappij aan, ze verstopt zichzelf, laat haar stekels groeien, en prikkelt daarmee de kunstwereld en de samenleving. Ik zou zeggen: surf naar die site, verdwaal in het doolhof van de verschillende exposities en draag zelf nieuwe ideeën aan. Want De Vrije Schuur is een kunstzinnig sprookje dat het verdient om goed af te lopen.

(Michiel van Opstal is docent filmtheorie aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst Den Haag.)