door Dolf Welling

De manier waarop over kunst wordt geschreven verandert met die kunst. De Pop Art, die populair beeldmateriaal gebruikte, gaf critici aanleiding tot een sociologische benadering. De Minimal Art leidde tot een meer filosofische of analytische beschouwing. Het gebruik van de computer bracht de informatica in het spel, en vervolgens werden methoden van de moderne taalkunde van invloed. Nu, na het Modernisme, mag kunst weer lyrisch zijn, evocatief en irrationeel. De reacties daarop zijn ongegeneerd subjectief. In de begintijd van het Modernisme voerden vooral dichters (onder wie Charles Baudelaire) en schrijvers het woord over (en voor) nieuwe kunst. Vandaag gaan academici (Beeren, Fuchs) dichterlijk te werk. Anderzijds proberen sommige kunstenaars juist hun werk verstandelijk te analyseren. Zo geeft Arnold Schalks, die boven in de Galerie Westersingel exposeert, zich rekenschap van zijn ontwikkeling. Hij verklaart, dat hij nu beeld en tekst samenvoegt met behoud van hun zelfstandigheid. “Ik laat het beeld tegen de taal zeggen en de taal tegen het beeld: ‘gelijk oversteken’, daarbij het risico lopend, dat beide bedrogen uitkomen”. Schalks toont steeds een voorwerp als ‘beeld’ achter een glasplaat met een titel er op: de taal. Zo combineert hij een roeispaan waar een ganzeveer in steekt met het woord ‘wichelroede’. Een mes met een sierlijke golfsnede en een heft dat aan de tegenovergestelde kant gekarteld is, gaat samen met het woord ‘de continenten’ misschien omdat op oude kaarten de kust wel door zulke decoratieve golfjes wordt bespoeld. ‘de grote oversteek’ staat op het glas voor een uit één stuk hout vervaardigd stel gekoppelde scheepjes, elk met een mast. Aan één van de mastjes dient een boomblad als zeil. Aan de overkant hangt een glasplaat met de tekst: De grote oversteek / voor de lezer / de zin een zebra. / Zwart vals plat / remsporen van dingen aan het wit voorbij.

De tentoonstelling omvat ook enkele lichtbakken. De grootste is genoemd naar CharIes Baudelaire en geeft op naamplaatjes onder stopcontacten de titels van de drie andere. Daardoor lezen we de initialen ‘CB’ op het sierdeksel van een autowiel als de voorletters van de dichter. Een gefotografeerd object, dat ijl is als een insectenspinsel rond takjes die op ruwe stenen rusten, blijkt een ‘maquette voor een sonnet’ te zijn. In het volgende kastje is een foto aangebracht van een urn geflankeerd door een brandende kaars en een zwarte kaars met als vlam een rood bloemblaadje. Van een ‘fleur du mal’? Titel: ‘De vorm van de bundel’.


Rotterdams Nieuwsblad, vrijdag 26 februari 1988